ECLI:NL:GHSHE:2022:2105

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
20-001375-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep na diefstallen met geweld tegen bejaarde slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor meerdere diefstallen met geweld tegen bejaarde slachtoffers. In hoger beroep heeft de verdachte vrijspraak gekregen voor de tenlastegelegde feiten 14 tot en met 19, die betrekking hadden op diefstallen gepleegd op 22 april 2019 en 11 maart 2019. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze diefstallen. De verklaringen van medeverdachten werden als onbetrouwbaar beschouwd, en het hof concludeerde dat de verdachte niet betrokken was bij de gepleegde feiten. Het hof heeft wel een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd voor niet inhoudelijk aan zijn oordeel onderworpen feiten, conform artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd die verband hield met de schade.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001375-20
Uitspraak : 29 juni 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 26 juni 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-865089-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans verblijvende in [PI] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van
  • medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan (feiten 1 subsidiair, 2 subsidiair, 12 subsidiair, 13 subsidiair en 15 subsidiair);
  • medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan (feiten 3 subsidiair, 4 subsidiair, 9 subsidiair, 14 subsidiair en 16 subsidiair);
  • medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan (feiten 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 subsidiair) en
  • medeplichtigheid aan diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan (feiten 8 subsidiair, 10 subsidiair, 11 subsidiair, 17 subsidiair, 18 subsidiair en 19 subsidiair)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de teruggave van de inbeslaggenomen gsm ( [goednummer] ) gelast aan de verdachte en de bewaring ten behoeve van [rechthebbende] gelast van de inbeslaggenomen Audi A3 ( [goednummer] ) en de sleutel van deze Audi ( [goednummer] ).
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] zijn niet-ontvankelijk verklaard in de vorderingen.
Tot slot heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een bevel gevangenneming toegewezen en de onmiddellijke gevangenneming is bevolen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij akte van 10 juli 2020 is namens de verdachte tijdig partieel hoger beroep ingesteld, te weten tegen de feiten 14 tot en met 19. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen, met dien verstande dat het hof hierna tevens voor de overige, door de rechtbank bewezenverklaarde feiten, gelet op het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, na te melden beslissing zal nemen.
Aangezien de vordering van de [benadeelde partij 1] ziet op het onder 10 subsidiair bewezenverklaarde, is deze vordering ook niet aan het oordeel van het hof onderworpen. De beslissing van de rechtbank op deze vordering is derhalve onherroepelijk.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal bevestigen, behoudens de op te leggen straf en de beslissing ten aanzien van het beslag, en dat het hof, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, en gelet op het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ten aanzien van de overige door de rechtbank bewezenverklaarde feiten als straf zal bepalen een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze goederen verbeurd zal verklaren.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 14 tot en met 19 tenlastegelegde en een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] heeft de verdediging verzocht dat het hof deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk zal verklaren in de vorderingen. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
14.
hij op of omstreeks 22 april 2019 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 760 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (de 72-jarige en/of slecht ter been zijnde) [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (gedurende het verrichten van een pintransactie) zich onverhoeds en/of met fysiek overwicht in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde partij 2] te begeven en/of die [benadeelde partij 2] te duwen en/of (van achteren) twee armen om het lichaam van die [benadeelde partij 2] te slaan en/of die [benadeelde partij 2] te beletten/belemmeren in het af ronden van die pintransactie en/of door op die pinautomaat te slaan en/of te bonken en/of 760 euro weg te nemen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 22 april 2019 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 760 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (de 72-jarige en/of slecht ter been zijnde) [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (gedurende het verrichten van een pintransactie) zich onverhoeds en/of met fysiek overwicht in de onmiddellijke nabijheid van die [benadeelde partij 2] te begeven en/of die [benadeelde partij 2] te duwen en/of (van achteren) twee armen om het lichaam van die [benadeelde partij 2] te slaan en/of die [benadeelde partij 2] te beletten/belemmeren in het af ronden van die pintransactie en/of door op die pinautomaat te slaan en/of te bonken en/of 760 euro weg te nemen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Geldrop-Mierlo en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Geldrop-Mierlo en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
15.
hij op of omstreeks 22 april 2019 te Asten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 530 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (de 74-jarige) [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (gedurende het verrichten van een pintransactie) zich onverhoeds in de (directe) nabijheid van die [slachtoffer 1] te begeven en/of een krant/papier op het toetsenbord van die [slachtoffer 1] te leggen en/of door die [slachtoffer 1] weg te duwen en/of 530 euro weg te nemen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 22 april 2019 te Asten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 530 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (de 74-jarige) [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (gedurende het verrichten van een pintransactie) zich onverhoeds in de (directe) nabijheid van die [slachtoffer 1] te begeven en/of een krant/papier op het toetsenbord van die [slachtoffer 1] te leggen en/of door die [slachtoffer 1] weg te duwen en/of 530 euro weg te nemen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Asten en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Asten en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
16.
hij op of omstreeks 22 april 2019 te Oirschot tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 22 april 2019 te Oirschot tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Oirschot en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 april 2019 te Oirschot en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
17.
hij op of omstreeks 11 maart 2019 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 100 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 11 maart 2019 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, een geldbedrag van 100 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Grubbenvorst (gemeente Horst aan de Maas) en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met die [medeverdachte 1] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
18.
hij op of omstreeks 11 maart 2019 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 100 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 11 maart 2019 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, een geldbedrag van 100 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Lottum (gemeente Horst aan de Maas) en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met die [medeverdachte 1] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
19.
hij op of omstreeks 11 maart 2019 te Horst, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 800 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 11 maart 2019 te Horst, gemeente Horst aan de Maas, een geldbedrag van 800 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Horst, gemeente Horst aan de Maas en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 maart 2019 te Horst (gemeente Horst aan de Maas) en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] (met een auto) van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van misdrijf op te houden en/of telefonisch contact met die [medeverdachte 1] te onderhouden teneinde bij gevaar en/of onraad te waarschuwen en/of teneinde de vlucht mogelijk te maken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem onder 14 primair, 14 subsidiair, 15 primair, 15 subsidiair, 16 primair, 16 subsidiair, 17 primair, 17 subsidiair, 18 primair, 18 subsidiair, 19 primair en 19 subsidiair tenlastegelegde.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Ten aanzien van het onder 14 primair, 14 subsidiair, 15 primair, 15 subsidiair, 16 primair, 16 subsidiair tenlastegelegde
Het hof stelt, met de rechtbank, op grond van het dossier vast dat op 22 april 2019 meerderen diefstallen (met geweld) van geldbedragen hebben plaatsgevonden van oude(re)/bejaarde slachtoffers bij geldautomaten. Omstreeks 12.29 uur heeft er een diefstal plaatsgevonden te Asten (feit 15), omstreeks 13.00 uur te Geldrop (feit 14) en omstreeks 13.59 uur te Oirschot (feit 16).
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 11 juli 2019 ten overstaan van de rechter-commissaris het volgende verklaard:
“Zowel op 22 april, als 08 juli 2019 ben ik met de trein naar Nederland gekomen. U houdt mij voor dat er een getuigenverklaring ligt waarin staat dat twee getinte mannen uit een auto met Duits kenteken stapten, dat die mannen vervolgens naar de pinautomaat liepen. Verder houdt u mij voor dat ik korte tijd daarna samen met mijn vriend samen ben aangehouden. Nu u dit zo zegt, zeg ik u dat ik niet met de trein naar Nederland ben gekomen, maar met de auto. Dat was een Audi A3, die werd bestuurd door de persoon die met ons was. Dat is een vriend van mij. Ik noem hem [bijnaam verdachte] . U houdt mij de naam [verdachte] voor en vraagt mij of dat de naam van die vriend is. Ja dat klopt, hij is het. Wij zijn met zijn drieën naar Nederland gekomen om te stelen”.
De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde onder 14, 15 en 16 aangenomen op grond van deze verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris en op grond van schakelbewijs. Het hof is van oordeel dat behoedzaam met deze verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] en schakelbewijs dient te worden omgegaan, nu uit het dossier is gebleken dat er sprake is van meerdere samenstellingen die zich schuldig maken aan soortgelijke strafbare feiten. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ten overstaan van de raadsheer-commissaris, nadat hij is geconfronteerd met bovengenoemde verklaring, bovendien verklaard dat hij op 22 april 2019 alleen naar Nederland is gekomen en dat hij in juni en juli 2019 een aantal keren met [verdachte] en [medeverdachte 2] naar Nederland is gekomen. Het hof is van oordeel dat bovengenoemde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] ten overstaan van de rechter-commissaris zo dient te worden geïnterpreteerd dat zijn verklaring, dat zij met zijn drieën naar Nederland zijn gekomen juist geen betrekking heeft op 22 april 2019, maar op de diefstallen van 8 juli 2019 naar aanleiding waarvan [medeverdachte 2] en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn aangehouden.
Op grond van het vorenoverwogene is het hof van oordeel dat er geen wettig bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij het aan hem onder 14 primair en subsidiair tenlastegelegde en hiermee ontvalt de schakel van de betrokkenheid van de verdachte bij het aan hem onder 15 primair en subsidiair en 16 primair en subsidiair tenlastegelegde. Derhalve zal de verdachte van het onder 14, 15 en 16 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 17 primair, 17 subsidiair, 18 primair, 18 subsidiair, 19 primair en 19 subsidiair tenlastegelegde
Het hof stelt, met de rechtbank, op grond van het dossier vast dat op 11 maart 2019 meerderen diefstallen van geldbedragen hebben plaatsgevonden van oude(re)/bejaarde slachtoffers bij geldautomaten. Omstreeks 13.00 uur heeft er een diefstal plaatsgevonden te Grubbenvorst (feit 17), omstreeks 13.25 uur te Horst (feit 19) en omstreeks 14.00 uur te Lottum (feit 18). De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 25 juli 2019 ten overstaan van de politie verklaard dat hij met de verdachte in Grubbenvorst was om te stelen.
De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde onder 17, 18 en 19 aangenomen op grond van deze verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] en op grond van schakelbewijs. Het hof is van oordeel dat behoedzaam met deze verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en schakelbewijs dient te worden omgegaan, nu uit het dossier is gebleken dat er sprake is van meerdere samenstellingen die zich schuldig maken aan soortgelijke strafbare feiten en de medeverdachte [medeverdachte 1] tijdens bovengenoemd verhoor, na overleg met zijn raadsman, is teruggekomen op dit voor de verdachte belastende onderdeel van zijn verklaring en heeft verklaard dat hij niet samen met de verdachte was. Tevens heeft [medeverdachte 1] ten overstaan van de raadsheer-commissaris verklaard dat hij op 11 maart 2019 met de verdachte geen strafbare feiten heeft gepleegd in Nederland.
Op grond van het vorenoverwogene heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte betrokken is bij het aan hem onder 17 primair en subsidiair tenlastegelegde en hiermee ontvalt de schakel van de betrokkenheid van de verdachte bij het aan hem onder 18 primair en subsidiair en 19 primair en subsidiair tenlastegelegde. Derhalve zal de verdachte van het onder 17, 18 en 19 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Op te leggen sanctie
Gelet op het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof een straf bepalen ten aanzien van de niet inhoudelijk aan zijn oordeel onderworpen door de rechtbank bewezenverklaarde feiten.
Bij het bepalen van de straf voor die feiten heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen door de rechtbank bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte.
Gelet hierop dient vorenbedoelde straf naar het oordeel van het hof te worden bepaald op een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Mitsdien zal het hof hierna overeenkomstig beslissen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] (feit 14)
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente (het gevorderde bedrag ter hoogte van € 760,00 met betrekking tot de diefstal van het geld is reeds vergoed). De rechtbank heeft bij het vonnis waarvan beroep de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep te kennen gegeven de vordering te handhaven.
Nu aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in de vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de [benadeelde partij 3] (feit 19)
De [benadeelde partij 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 550,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank heeft bij het vonnis waarvan beroep de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep te kennen gegeven de vordering te handhaven.
Nu aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de [benadeelde partij 3] in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 14 primair, 14 subsidiair, 15 primair, 15 subsidiair, 16 primair, 16 subsidiair, 17 primair, 17 subsidiair, 18 primair, 18 subsidiair, 19 primair en 19 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair, 7 subsidiair, 8 subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair, 11 subsidiair, 12 subsidiair en 13 subsidiair bewezenverklaarde op een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de [benadeelde partij 3]

Verklaart de [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 29 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.