ECLI:NL:GHSHE:2022:2087

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
20-001593-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake diefstal met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van feit 2, maar voor feit 1, gekwalificeerd als diefstal, was hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd.

Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van de verdachte onbeperkt is ingesteld, maar dat er geen hoger beroep openstaat tegen de vrijspraak van feit 2. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan de politierechter. Het hof heeft aangegeven dat, indien er beroep in cassatie wordt ingesteld, er een aanvulling op het arrest zal worden gehecht waarin de bewijsmiddelen worden uitgewerkt die hebben geleid tot de bewezenverklaring.

De beslissing van het hof was om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep tegen de vrijspraak en het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001593-21
Uitspraak : 22 juni 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank
Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 14 juni 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-105029-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 2 ten laste is gelegd. De politierechter heeft het onder feit 1 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op te terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Door de raadsman van de verdachte is vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder feit 2 tenlastegelegde. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en met de redengeving waarop dit berust. Het hof ziet in hetgeen door de raadsman bij pleidooi ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd geen reden om tot een ander oordeel te komen dan de politierechter ten aanzien van het tenlastegelegde en de aard en omvang van de opgelegde straf.
Het hof zal – nu het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering – indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken in een aanvulling op dit verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraakbeslissing ter zake van het onder feit 2 tenlastegelegde;
bevestigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. R. Lonterman, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. van Kaathoven, griffier,
en op 22 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R. Lonterman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.