Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
[adres] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 22 oktober 2021 was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De raadsvrouw van de verdachte heeft een verweer gevoerd met betrekking tot de strafmaat. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep in zijn geheel bevestigd, met uitzondering van de kwalificaties van de bewezenverklaarde feiten, die het hof heeft vernietigd.
Het hof heeft de bewezenverklaarde feiten opnieuw gekwalificeerd. Het eerste feit betreft opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet, waarbij het hof heeft vastgesteld dat het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel. Het tweede feit betreft diefstal, waarbij de verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar verklaard en het hof heeft de beslissing van de politierechter voor het overige bevestigd.