In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht staan van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI). De moeder van de kinderen, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen. De rechtbank had de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 augustus 2022, wat de moeder niet kan accepteren. De moeder stelt dat de ondertoezichtstelling haar problemen verergert en dat zij in staat is om de zorg voor de kinderen zelf te regelen met de juiste ondersteuning.
De GI daarentegen betoogt dat de moeder ambivalent is ten opzichte van de hulpverlening en dat de kinderen, gezien hun kwetsbare situatie, een stabiele opvoeder nodig hebben. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 6 januari 2022 gehouden, waarbij zowel de moeder als de GI zijn gehoord. De vader van de kinderen is niet verschenen, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven niet ter zitting te verschijnen.
Het hof overweegt dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de hulpverlening in een vrijwillig kader niet voldoende is. De moeder erkent dat zij hulp nodig heeft, maar het hof is van mening dat de situatie van de moeder op dit moment niet stabiel genoeg is om de zorg voor de kinderen adequaat te waarborgen. Daarom besluit het hof de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen.