In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte was vrijgesproken van het medeplegen van diefstal met geweld en poging tot afpersing. De verdachte, geboren in 2000, was betrokken bij een incident op 1 juli 2018 in Terneuzen, waarbij hij samen met anderen een gewapende poging tot afpersing heeft gepleegd. De rechtbank had de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de poging tot afpersing. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders planmatig hebben gehandeld en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar is wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft ook de teruggave van in beslag genomen telefoons en geldbedragen aan de benadeelde partijen gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.