In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de eerdere beschikkingen van de rechtbank Limburg, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van zijn zoon werd verlengd. De vader heeft in zijn beroepschriften aangevoerd dat [minderjarige] het beste af is bij zijn moeder en dat hij, met de juiste ondersteuning, in staat is om voor hem te zorgen. De GI (Gecertificeerde Instelling) heeft echter zorgen geuit over de stabiliteit van de ouders en de veiligheid van [minderjarige]. De rechtbank heeft eerder de uithuisplaatsing van [minderjarige] goedgekeurd, en het hof heeft deze beslissing nu bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de eerdere beslissingen van de rechtbank noodzakelijk waren in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De vader heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een andere beslissing rechtvaardigen. De beslissing van het hof houdt in dat de uithuisplaatsing van [minderjarige] tot 14 december 2021 noodzakelijk blijft, en dat er nog steeds onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid van thuisplaatsing.