ECLI:NL:GHSHE:2022:1997

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
20-002113-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en kreeg een gevangenisstraf van 4 weken opgelegd, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een veroordeling tot een gevangenisstraf van 3 weken. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring dan de politierechter. Het hof oordeelde dat de verdachte op 12 augustus 2021 in 's-Hertogenbosch een telefoon en portemonnee heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte werd herkend door verbalisanten op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal en dat het alibi van de verdachte niet aannemelijk was. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002113-21
Uitspraak : 7 juni 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank
Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 1 september 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-220265-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
Door de raadsman van de verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, een telefoon (merk Oppo) en/of portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [aangever] en/of [restaurant] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2021 te 's-Hertogenbosch een telefoon (merk Oppo) en portemonnee (met inhoud) die aan [aangever] en/of [restaurant] toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is in de kern aangevoerd dat de herkenningen door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onvoldoende betrouwbaar zijn en niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd en daarnaast onvoldoende onderzoek is gedaan naar het alibi van de verdachte dat hij ten tijde van het tenlastegelegde op het politiebureau verbleef, alsmede naar het alternatieve scenario van de verdachte dat niet hij, maar [betrokkene 1] de diefstal heeft gepleegd. Gelet hierop is te veel twijfel blijven bestaan waardoor de verdachte vrijgesproken dient te worden, aldus de verdediging.
Uit de stukken in het procesdossier, zoals die ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep aan de orde zijn gekomen, alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, blijkt het navolgende.
Op 16 augustus 2021 omstreeks 19.00 uur ontvangt het operationeel centrum van de politie een melding van een persoon – naar later blijkt getuige [getuige] – die aangeeft op straat een man te zien liepen die hij herkent van camerabeelden van 12 augustus 2021 van [restaurant] waarop te zien is dat de telefoon en portemonnee van zijn vader worden weggenomen. Hierop zijn verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ter plaatste gegaan en hebben zij, op aanwijzen van getuige [getuige] , de desbetreffende persoon – zijnde de verdachte – aangehouden.
[aangever] , bedrijfsleider van [restaurant] , heeft op 16 augustus 2021 aangifte gedaan van diefstal. [aangever] heeft verklaard dat hij op 12 augustus 2021 omstreeks 16.35 uur zijn tas met daarin onder andere zijn telefoon en portemonnee achteraan in het [restaurant] – dat pas om 17.00 uur open zou gaan – op een stoel heeft gezet, welke stoel hij vervolgens onder de tafel heeft geschoven. Toen [aangever] enige tijd later zijn telefoon uit zijn tas wilde pakken, kwam hij er achter dat zijn telefoon en portemonnee waren weggenomen. In de portemonnee zat een geldbedrag van € 560,00 van [aangever] zelf en een bedrag van ongeveer
€ 1.200,00 aan omzet van een paar dagen van [restaurant] .
Op 16 augustus 2021 zijn door verbalisant [verbalisant 1] de camerabeelden van [restaurant] bekeken. Daarop is blijkens zijn proces-verbaal van bevindingen te zien dat een man het restaurant binnenkomt, richting een stoel loopt, zich voorover buigt en rommelt in iets zwarts wat op de stoel staat. De man pakt vervolgens iets uit de tas en loopt terug in de richting van de ingang van het restaurant. Daarbij is te zien dat de man iets in zijn rechterhand heeft dat lijkt op een zwarte portemonnee waar biljetten uitsteken.
Verbalisant [verbalisant 1] omschrijft de man als donker getint, met grijs/wit haar, kaal op het voorste gedeelte van het hoofd en een grijs/wit baardje, gekleed in een blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen met een witte rand rond de zool. Hij loopt met een sloffend loopje, zijn handen op zijn rug en met zijn hoofd naar voren gebogen.
De man op de camerabeelden wordt door [verbalisant 1] ambtshalve herkend als zijnde de verdachte. [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat hij de verdachte herkent aan zijn huidskleur, haarlijn, haarkleur, baardje en kenmerkende loopje waarbij hij half sloffend loopt met zijn handen op zijn rug en zijn hoofd ver naar voren gebogen. [verbalisant 1] heeft de verdachte voor het laatst op 2 augustus 2021 gezien, toen hij de verdachte in verband met de verdenking van een ander strafbaar feit heeft verhoord.
Het hof betrekt daarbij dat op de foto’s die van de verdachte zijn genomen ten tijde van de aanhouding de verdachte exact dezelfde kleding draagt als te zien is op de afbeeldingen van de camerabeelden.
Het hof is op grond van voornoemde feiten en omstandigheden – met de politierechter en de advocaat-generaal, maar anders dan de verdediging – van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het de verdachte is geweest die op 12 augustus 2021 de telefoon en portemonnee heeft weggenomen.
Door de politie is onderzoek gedaan naar de identiteit van [betrokkene 1] middels de door de verdachte opgegeven gegevens, te weten de voor- en achternaam en een woonadres. Daarbij bleek dat op het door de verdachte opgegeven adres – [adres 2] – geen persoon met de naam [betrokkene 1] woonachtig is. Wel bleek op het adres [adres 2] een manspersoon met de naam [betrokkene 2] te wonen, die drie zonen heeft met eveneens de achternaam [achternaam] . Van deze vier personen werden de foto’s bekeken, waarbij bleek dat geen van deze personen overeenkwam met de manspersoon op de camerabeelden van restaurant [restaurant] .
Ook het alibi van de verdachte dat hij ten tijde van het tenlastegelegde op het politiebureau verbleef, is door de politie onderzocht aan de hand van het door de raadsman van de verdachte verstrekte procesnummer van de zaak waarin de verdachte op 12 augustus 2021 zou zijn aangehouden. Uit dat onderzoek bleek echter dat de verdachte niet op 12 augustus 2021, maar op 13 augustus 2021 is aangehouden.
Het hof is gelet op het bovenstaande van oordeel dat door de politie voldoende onderzoek is verricht naar het alternatieve scenario en het alibi van de verdachte. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario en alibi is als gevolg daarvan niet aannemelijk geworden.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een telefoon en een portemonnee met inhoud. De verdachte is voor openingstijd het restaurant binnengelopen en heeft aldaar uit de tas van de bedrijfsleider van het restaurant de telefoon en portemonnee weggenomen. Door te handelen zoals bewezen is verklaard heeft de verdachte blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 maart 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder meermalen onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld. Daaronder bevinden zich veroordelingen tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen ter zake van vermogensdelicten. Die veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit. Het hof betrekt in de strafoplegging dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdediging in dit verband naar voren gebracht dat de verdachte momenteel uit andere hoofde is gedetineerd in [detentieadres] en dat hij dwangmedicatie (antipsychotica) krijgt toegediend.
Het hof is van oordeel dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder gelet op de hoeveelheid eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, de ernst van het bewezenverklaarde en in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof, evenals de politierechter, een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. van Kaathoven, griffier,
en op 7 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.