Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
voorlopigeomgangsregeling onder begeleiding van een professionele instantie (BOR-traject) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de vader omgang mag hebben met [minderjarige 1] in zijn woning, waarbij het doel moet zijn dat de vader voor 1 juli 2021 onbegeleid omgang kan hebben met [minderjarige 1] in zijn woning en waarbij toegewerkt wordt naar een spoedig logeermoment. Kosten rechtens.
- de vader, bijgestaan door mr. Jansen;
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Heerd;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw. [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- het faxbericht met bijlagen van de GI d.d. 26 november 2021;
- het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 29 november 2021.
3.De beoordeling
.
voorlopig, totdat daarover nader wordt beslist, zal plaatsvinden onder begeleiding van een professionele instantie (BOR-regeling II), waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan de begeleidende instantie.
voorlopig, totdat daarover nader wordt beslist, zal plaatsvinden onder begeleiding van een professionele instantie, waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan de begeleidende instantie.
voorlopig, totdat daarover nader wordt beslist, zal plaatsvinden onder begeleiding van een professionele instantie, waarbij de invulling van de BOR wordt overgelaten aan de GI in overleg met de begeleidende instantie.
voorlopigebegeleide omgangsregeling tussen hem en [minderjarige 1] – niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
voorlopigeomgangsregeling op dit moment in het belang van [minderjarige 1] is.
voorlopigebegeleide omgangsregeling op dit moment alleen tussen de vader en [minderjarige 1] wordt uitgevoerd. Het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] heeft -ondanks de inspanningen van de GI- nog niet plaatsgevonden. Volgens de moeder, de GI en de raad zorgt het feit dat [minderjarige 1] als enige omgang heeft met de vader voor spanningen en moeilijkheden in de thuissituatie bij de moeder. De GI heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat zij voornemens is om hulp bij de moeder in de thuissituatie in te zetten, waarbij de moeder (en haar partner) handvatten krijgen om beter met die spanning om te leren gaan.
voorlopigeomgangsregeling vast te stellen dan de rechtbank, zoals door de vader in hoger beroep verzocht. Het hof neemt daarbij nog in aanmerking dat de verschillende vormen van hulpverlening pas recent zijn opgestart of nog moeten starten, zoals het hof hiervoor heeft overwogen. Verder is op de mondelinge behandeling in hoger beroep gebleken dat de vader vrij recent is gestart met een traject bij een psycholoog om aan zichzelf te werken. Bovendien blijkt uit de stukken dat de vader zowel bij [instantie 1] als bij het [instantie 2] tijdens de omgangsmomenten met [minderjarige 1] nog steeds de grenzen blijft opzoeken. De vader heeft hier weliswaar een andere visie op, maar het is opmerkelijk en zorgelijk dat [instantie 1] en het [instantie 2] dat anders ervaren. Om die reden acht het hof het noodzakelijk dat de omgang op dit moment nog begeleid plaatsvindt zodat de desbetreffende begeleidende instantie sturing kan geven aan (het gedrag van) de vader. Op die manier kan de omgang voor [minderjarige 1] op een zo onbelast mogelijke wijze plaatsvinden. Tot slot is op de mondelinge behandeling in hoger beroep gebleken dat de raad inmiddels het aanvullend onderzoek heeft afgerond en de rechtbank op relatief korte termijn de zaak verder inhoudelijk zal behandelen.
voorlopigebegeleide omgangsregeling moet worden bekrachtigd.
voorlopigebegeleide omgangsregeling de GI wel enige mogelijkheid biedt om de omgang tussen de vader en [minderjarige 1] verder uit te breiden, binnen de bandbreedte van het dictum van de bestreden beschikking. Het belang van [minderjarige 1] dient daarbij het uitgangspunt te zijn. Op de mondelinge behandeling heeft de GI verklaard dat zij voornemens is om op korte termijn de duur van het omgangsmoment uit te breiden naar drie uur en dat wanneer het bij het [instantie 2] agenda-technisch mogelijk is, de omgang -begeleid- bij de vader thuis gaat plaatsvinden. Het hof constateert dat beide uitbreidingen van de
voorlopigebegeleide omgangsregeling binnen de bandbreedte van het dictum van de bestreden beschikking vallen en dat daarmee gedeeltelijk tegemoet wordt gekomen aan de wensen van de vader.