[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres 1] .
De verdachte is bij vonnis waarvan beroep door de politierechter ter zake van het onder 1 tenlastegelegde – zakelijk weergegeven – ‘het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie’ en het onder 2 tenlastegelegde – eveneens zakelijk weergegeven – ‘het voorhanden hebben van munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de politierechter de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 96-198384-18 van de officier van justitie d.d. 7 augustus 2020 afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
In de onderhavige zaak heeft het hof, na sluiting van het onderzoek op 9 september 2021, op 23 september 2021 tussenarrest gewezen. Het onderzoek is heropend teneinde - kort gezegd - nader onderzoek te laten doen naar en in aanvullende processen-verbaal te laten relateren over de tenaamstellingen van de Skodia Fabia met kenteken [kenteken] in het jaar 2020 en om vervolgens de stukken in handen te stellen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde de personen te doen horen die voor én na de verdachte de tenaamgestelden van voormelde auto zijn geweest. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden en twee getuigen zijn door de raadsheer-commissaris gehoord.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2020 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch, single-action, centraalvuur pistool, van het merk Bruna Bruni Milano, model 315 auto, kaliber 6,35 millimeter, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2020 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één (1), centraalvuur kogelpatroon van het kaliber 6,35 millimeter voorhanden heeft gehad.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 19 maart 2020 te Eindhoven, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch, single-action, centraalvuur pistool, van het merk Bruna Bruni Milano, model 315 auto, kaliber 6,35 millimeter, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 19 maart 2020 te Eindhoven, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één (1), centraalvuur kogelpatroon van het kaliber 6,35 millimeter voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, Basisteam Eindhoven-Noord, registratienummer PL2100-2020076437, opgemaakt door [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant, sluitingsdatum 9 april 2020, pagina’s 1 tot en met 161. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
1.
Het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020 (dossierpagina’s 25 en 26), genummerd PL2100-2020060571-11, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(pagina 25)
Wij, verbalisanten, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] verklaren het volgende:
Op 19 maart 2020 kregen wij de opdracht van de meldkamer om te gaan naar het Nederlandplein te Eindhoven. Aldaar was een flinke vechtpartij gaande waarbij meerdere personen betrokken zouden zijn. Tevens zou er een machete gezien zijn door een getuige. Hierop zijn wij met spoed, met meerdere eenheden, ter plaatse gegaan.
Op enig moment hoorden wij over de portofoon dat collega's op de Winston Churchillaan
de verdachte in een auto hadden aangetroffen. Hierop zijn wij ter plaatse gegaan. Wij zagen dat collega's in burger de mogelijke verdachte hadden aangehouden. Wij zagen een persoon in een personenauto met kenteken [kenteken] zitten waar de verdachte als bijrijder in zat.
Wij spraken de bestuurder van de auto aan en sommeerden de auto langs de kant van de
weg te parkeren. Ik, [verbalisant 2] , deelde de bestuurder, de later door ons aangehouden verdachte [verdachte] , mede dat we op zoek waren naar een machete, en of dat deze in de auto lag. Wij hoorden de bestuurder verklaren dat er mogelijk iets in de achterbak van de auto zou liggen. Hierop hebben wij de kofferbak doorzocht. In de kofferbak troffen wij een kapmes aan.
Gelet op het feit dat er sprake was van een vechtpartij van meerdere personen en wij nog niet wisten wie hier precies bij betrokken was, en wij een wapen aantroffen in de auto van de bestuurder werd de bestuurder, te weten verdachte [verdachte] , door ons aangehouden. Wij namen het kapmes en de auto in beslag. Op het politiebureau gelegen aan de Mathildelaan 4 te Eindhoven, hebben wij, verbalisanten, het voertuig met kenteken [kenteken] doorzocht. Ik, [verbalisant 2] , trof onder de stoel van de bestuurder een zwarte kous aan. Toen ik deze kous onder de stoel vandaan haalde voelde ik een zwaar voorwerp hierin zitten. Ik haalde het voorwerp uit de kous en zag dat het ging om een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
(pagina 25 en 26)
Ik haalde de patroonhouder uit het wapen, ik zag dat er een kogel in de patroonhouder aanwezig was. Ik schoof de slede van het wapen naar achteren en keek in de kamer, ik zag dat deze leeg was. Voor mij was het duidelijk dat dit wapen niet doorgeladen in de kous aanwezig was. Het vuurwapen werd door mij in beslag genomen.
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] .
2.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 19 maart 2020 (dossierpagina 97), genummerd PL2100-2020060571-12, inhoudende:
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 2]
Datum: 19 maart 2020
Beslagene (eigenaar): [verdachte] , geboren [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] , [adres 1]
Goednummer: PL2100-2020060571-1640693; vuurwapen, Ladykiller, kaliber 6.35.
3.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 19 maart 2020 (dossierpagina 98), genummerd PL2100-2020060571-13, inhoudende:
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 2]
Datum: 19 maart 2020
Beslagene (eigenaar): [verdachte] , geboren [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] , [adres 1]
Goednummer: PL2100-2020060571-1640694; munitie
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 maart 2020 (dossierpagina’s 123-130), genummerd PL2100-2020060571-34, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
(pagina 127)
O: Jij werd samen met [verdachte] aangehouden op de Winston Churchilllaan (het hof begrijpt: te Eindhoven).
(pagina 128)
V: Wat heeft de politie aangetroffen in deze auto (het hof begrijpt: de personenauto met het kenteken [kenteken] )?
A: Ik word verdacht van bezit van een vuurwapen, maar ik ben daar niet mee bekend.
V: Wist jij dat er meer wapens in de auto lagen?
A: Nee, ik heb nog nooit een pistool gezien of vastgehouden.
O: Onder de bestuurdersstoel is een vuurwapen aangetroffen.
V: Wat kun jij daarover vertellen?
A: Meen jij dat serieus.
O: Verdachte begint weer te huilen. En zegt dat is mijn beste vriend.
V: Waarom huil je nu?
A: Ik had dat niet verwacht.
5.
Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen op 11 november 2021 opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 1] , proces-verbaalnummer PL2100-2020060571-57, voor zover inhoudende:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , kreeg op 10 november 2021 het verzoek van het Openbaar Ministerie tot het maken van een aanvullend proces-verbaal in verband met de tenaamstelling van het voertuig voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] .
Derhalve bevroeg ik het register van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Ik zag dat
verdachte [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ) het voertuig voor de periode van 7 maart 2020, 18:35 uur tot en met 28 maart 2020, 18:54 uur op zijn naam had.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2020 (dossierpagina’s 134-138),genummerd PL2100-2020060571-37, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] :
(pagina 135)
V: Je zat in een voertuig toen je werd aangehouden (het hof begrijpt:
met het kenteken [kenteken] ). Van wie is dit voertuig?
A: Ik heb het voertuig 3 weken geleden gekocht.
7.
Het proces-verbaal Onderzoek wapen en munitie d.d. 7 april 2020 (dossierpagina’s 147-149), genummerd PL2100-2020060571-53, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Bij ontvangst van een (vuur)wapen / munitie wordt daaraan een Spoor Identificatie Nummer
(SIN) toegekend.