ECLI:NL:GHSHE:2022:1929
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating van een schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 lid 1 sub b en c van de Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Oost-Brabant om [appellante] toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had op 14 april 2022 het verzoek van [appellante] afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het onder andere heeft gekeken naar de schuldenlast van [appellante], haar werkverleden en haar inspanningen om haar schulden af te lossen. Het hof concludeert dat [appellante] onvoldoende heeft aangetoond dat zij zich saneringsgezind heeft gedragen en dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. Het hof heeft ook het beroep van [appellante] op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Fw afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van een persoonlijke ontwikkeling die zou rechtvaardigen dat haar verzoek alsnog zou worden toegewezen. Het hof bekrachtigt daarmee het vonnis van de rechtbank.