In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De Raad voor de Kinderbescherming had in eerste aanleg een verzoek tot ondertoezichtstelling ingediend, maar de rechtbank Oost-Brabant had dit verzoek afgewezen. De Raad was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 mei 2022 zijn de ouders van de minderjarige niet verschenen, maar de Raad heeft zijn standpunt toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, onder andere door schoolverzuim en problemen met emotieregulatie. Het hof oordeelt dat de ouders niet openstaan voor hulpverlening en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de situatie van de minderjarige te verbeteren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de minderjarige onder toezicht gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Brabant voor de duur van zes maanden, van 16 juni 2022 tot 16 december 2022.