ECLI:NL:GHSHE:2022:1916
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- E.P. de Beij
- A.M. Bossink
- M.I. Peereboom-van Drunick
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag van de moeder over minderjarige in het kader van jeugdzorg en uithuisplaatsing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2020. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, heeft het gezag over haar kind sinds de geboorte niet meer kunnen uitoefenen, omdat het kind onmiddellijk na de geboorte uit huis is geplaatst. De Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Stichting, als gecertificeerde instelling, hebben in het proces hun standpunten naar voren gebracht. De moeder heeft aangevoerd dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen, maar het hof oordeelt dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind te dragen binnen een aanvaardbare termijn. Het hof heeft vastgesteld dat het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de problematiek van het kind. De moeder heeft in het verleden weinig contact gehad met het kind en heeft niet de nodige opvoedvaardigheden kunnen ontwikkelen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder is beëindigd en de gecertificeerde instelling tot voogd is benoemd. Het belang van het kind staat voorop, en het hof heeft geoordeeld dat het opvoedperspectief van het kind niet meer bij de moeder ligt, maar bij het gezinshuis waar het kind momenteel verblijft.