In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangevochten, waarin de kinderalimentatie voor hun kinderen was vastgesteld. De vrouw en de man, verweerder in hoger beroep, zijn de ouders van de jongmeerderjarige [jongmeerderjarige] en de minderjarige [minderjarige]. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 161,- per kind per maand moest betalen, maar in de bestreden beschikking is deze alimentatie gewijzigd naar € 163,- per kind per maand, met ingang van 1 september 2021.
Tijdens het hoger beroep hebben partijen overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie. De vrouw heeft het hof geïnformeerd dat zij en de man zijn overeengekomen dat de kinderalimentatie voor [minderjarige] € 255,- per maand zal bedragen en voor [jongmeerderjarige] € 224,- per maand, met ingang van 1 januari 2022. Het hof heeft de verzoeken van partijen om deze overeenstemming op te nemen in de beschikking gehonoreerd. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, en het hof heeft de nieuwe alimentatiebedragen vastgesteld, die door de man aan de vrouw moeten worden betaald.
De beslissing van het hof houdt in dat de man met ingang van 1 januari 2022 € 255,- per maand voor [minderjarige] en € 224,- per maand voor [jongmeerderjarige] zal betalen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.