ECLI:NL:GHSHE:2022:1878
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- G.J. Schiffers
- W.F. Koolen
- G.C. Bos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake lokaalvredebreuk tijdens vreedzaam protest
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor lokaalvredebreuk. De verdachte, geboren in 1968, voerde samen met medeverdachten op 17 juni 2020 een vreedzaam protest uit in de lobby van een gebouw van [stichting 1]. Dit protest, een zogenaamde 'sit-in', was gericht tegen de beleggingsactiviteiten van [stichting 2] in de fossiele industrie. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 225 euro, subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte ging in hoger beroep tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis waarvan beroep vorderde. De verdediging pleitte voor ontslag van alle rechtsvervolging, stellende dat het ingrijpen van de politie tijdens de demonstratie een inbreuk vormde op het recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering. Het hof heeft vastgesteld dat de demonstratie vreedzaam was en dat er geen schade is veroorzaakt. Echter, het hof oordeelde dat de politie gerechtvaardigd heeft gehandeld door de demonstranten te verzoeken het gebouw te verlaten, aangezien dit een besloten lokaal betrof.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving en jurisprudentie, waaronder de artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof concludeerde dat de beperking van het demonstratierecht in dit geval gerechtvaardigd was, maar dat de aanhouding en strafvervolging niet proportioneel waren. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf, waarbij het vonnis van de politierechter enkel ten aanzien van de opgelegde straf is vernietigd.