Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
24 maart 2022 om 15:00 uur.Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 9 maart 2021 gegriefd, waarin de kinderalimentatie voor hun minderjarige kind was vastgesteld op € 325,- per maand. De man heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om deze bijdrage te betalen en heeft verzocht om de alimentatie op nihil te stellen of op een lager bedrag vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2021 is aan de orde gekomen dat de vrouw, de moeder van het kind, onder bewind is gesteld. Dit bewind was niet eerder aan de man of het hof bekendgemaakt, wat leidde tot vragen over de ontvankelijkheid van het verzoek van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw geen verzoek tot het vaststellen van de alimentatie kan indienen, aangezien dit de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder is. De bewindvoerder heeft echter verklaard de procedure in hoger beroep te willen voortzetten.
Het hof heeft geoordeeld dat de bewindvoerder als formele procespartij kan worden aangemerkt, ondanks de late bekendmaking van het bewind. De ontvankelijkheid van het verzoek is dus niet tardief en het hof zal de zaak inhoudelijk beoordelen in een nadere mondelinge behandeling die is gepland op 24 maart 2022. De beslissing van het hof is op 3 februari 2022 in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechters E.M.C. Dumoulin, C.N.M. Antens en A.M. Bossink aanwezig waren.