ECLI:NL:GHSHE:2022:1817

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
000564-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis en gevangenhouding in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die eerder door de politierechter was veroordeeld tot een gevangenisstraf van enkele maanden. De politierechter had een bevel tot gevangenhouding gegeven, maar had nagelaten deze beslissing te motiveren. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de politierechter niet in stand kan blijven vanwege het gebrek aan motivatie. Het hof heeft vervolgens de beslissing van de politierechter vernietigd en opnieuw rechtdoende de gevangenhouding van de verdachte bevolen, nu er sprake is van een veroordelend vonnis en gevaar voor herhaling, gezien het strafblad van de verdachte.

Het hof heeft echter ook besloten om de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang te schorsen, omdat het gevaar voor herhaling op een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht door voorwaarden te stellen aan de schorsing. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat de voorlopige hechtenis eerder was geschorst en dat er geen nieuwe redenen zijn om deze schorsing te beëindigen. De voorwaarden voor de schorsing zijn aan de verdachte opgelegd, en de advocaat-generaal is op de hoogte gesteld van de beschikking. De uitspraak benadrukt het belang van een gemotiveerde beslissing door de rechter en de mogelijkheid om voorlopige hechtenis te schorsen onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum], waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
[datum], bij welke beslissing de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.C.W. Wingens.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte door de politierechter is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van [enkele] maanden. Eveneens is bij vonnis opgeheven het geschorste bevel voorlopige hechtenis en is tevens een bevel gevangenhouding verleend. Het hof leest de beslissing waarbij het geschorste bevel voorlopige hechtenis is opgeheven verbeterd nu kennelijk bedoeld is de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
De politierechter heeft nagelaten zijn beslissingen te motiveren en alleen al daarom kan de beslissing waarbij de gevangenhouding is bevolen niet in stand blijven.
Het hof zal echter doen wat de politierechter had behoren te doen en beslist als volgt:
Het hof vernietigt de beslissing waarbij de gevangenhouding is bevolen en opnieuw rechtdoend beveelt het hof de gevangenhouding van de verdachte, nu er sprake is van een veroordelend vonnis waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van [enkele] maanden met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht en nu er nog steeds sprake is van gevaar voor herhaling, gelet op het strafblad van verdachte.
Heft op de voorlopige hechtenis met ingang van de dag dat de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht gelijk wordt gesteld aan de aan hem opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof schorst de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang aangezien het gevaar voor herhaling kan worden terugbracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau door het stellen van voorwaarden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft hierbij voorts acht geslagen op de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis eerder geschorst is geweest en afgezien van het veroordelend vonnis er geen reden is om aan deze schorsing een einde te maken.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

wijst toe het hoger beroep;
vernietigt de beslissing waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende,
beveelt de gevangenhouding van verdachte tot het tijdstip, waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf;
wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst met onmiddellijke ingang;
stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie.
Aldus gedaan op 30 mei 2022
door mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 30 mei 2022
Gezien d.d.
De directeur van