ECLI:NL:GHSHE:2022:1817
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis en gevangenhouding in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die eerder door de politierechter was veroordeeld tot een gevangenisstraf van enkele maanden. De politierechter had een bevel tot gevangenhouding gegeven, maar had nagelaten deze beslissing te motiveren. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de politierechter niet in stand kan blijven vanwege het gebrek aan motivatie. Het hof heeft vervolgens de beslissing van de politierechter vernietigd en opnieuw rechtdoende de gevangenhouding van de verdachte bevolen, nu er sprake is van een veroordelend vonnis en gevaar voor herhaling, gezien het strafblad van de verdachte.
Het hof heeft echter ook besloten om de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang te schorsen, omdat het gevaar voor herhaling op een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht door voorwaarden te stellen aan de schorsing. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat de voorlopige hechtenis eerder was geschorst en dat er geen nieuwe redenen zijn om deze schorsing te beëindigen. De voorwaarden voor de schorsing zijn aan de verdachte opgelegd, en de advocaat-generaal is op de hoogte gesteld van de beschikking. De uitspraak benadrukt het belang van een gemotiveerde beslissing door de rechter en de mogelijkheid om voorlopige hechtenis te schorsen onder bepaalde voorwaarden.