ECLI:NL:GHSHE:2022:1813

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
20-001292-19 (OWV)
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging betalingsverplichting wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de betrokkene werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten. De rechtbank had eerder een bedrag van € 40.200,- vastgesteld als wederrechtelijk verkregen voordeel, waartegen de betrokkene hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de bewijsmiddelen en de schatting van het voordeel herzien en vastgesteld dat de betrokkene voordeel heeft genoten uit de teelt van 366 hennepplanten. De totale bruto opbrengst van de oogst werd vastgesteld op € 45.638,53, terwijl de kosten op € 4.753,59 werden geschat. Het hof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 40.884,94, maar heeft dit bedrag met 10% gematigd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Uiteindelijk werd de betalingsverplichting aan de Staat vastgesteld op € 36.790,-. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal drie jaar, conform de nieuwe wetgeving.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001292-19 OWV
Uitspraak : 1 juni 2022
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te ’s-Hertogenbosch, van 12 april 2019 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-067657-18 OWV tegen:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende te [adres 1].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 40.200,- en is aan betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor eenzelfde bedrag.
Namens de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen [1]
Het hof grondt zijn overtuiging dat de betrokkene voordeel heeft verkregen op de hierna te vermelden (en in de voetnoten genoemde) wettige bewijsmiddelen en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeling
De betrokkene is bij arrest van dit hof van 1 juni 2022 onder parketnummer
20-001293-19 ter zake van – kort weergegeven – het opzettelijk telen van 366 hennepplanten in de periode van 23 november 2017 tot en met 1 februari 2018 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 113 dagen.
De wettelijke grondslag
Op 1 februari 2018 werd in de woning aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen. Ten tijde van de doorzoeking werden geen hennepplanten in de woning aangetroffen. Zoals het hof hierna zal overwegen is aannemelijk geworden dat eenmaal eerder een hoeveelheid van 366 hennepplanten is geteeld en vervolgens geoogst.
Ten aanzien van die eerdere teelt en oogst van in totaal 366 hennepplanten ontleent het hof aan de inhoud van de hierna te vermelden bewijsmiddelen het oordeel dat de betrokkene door middel van het begaan van een ander strafbaar feit waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door betrokkene zijn begaan een voordeel als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten.
Algemeen
Normen van het Functioneel Parket Afpakken
Het hof baseert zich bij de berekening op het door de politie opgemaakte Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art 36e, tweede lid Sr van 11 oktober 2017, alsmede de daarbij behorende bijlage, betreffende de update ‘
Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 (hierna ook te noemen: normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016).
Schatting van het voordeel
Opbrengsten
Oogsten
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 1 februari 2018 door de politie in de woning aan de [adres 2] een hennepkwekerij werd aangetroffen, verdeeld over drie ruimtes. Uit het dossier volgt dat in ‘kweekruimte 1’ 120 potten zijn aangetroffen. [2] In ‘kweekruimte 2’ zijn er in totaal 120 potten aangetroffen [3] en in ‘kweekruimte 3’ zijn 126 potten aangetroffen. [4]
Het dossier bevat diverse aanwijzingen voor de vaststelling dat een eerdere oogst heeft plaatsgevonden. In de potten in elk van de kweekruimtes zaten in de potten potgrond met daarin oude wortelresten, was er sprake van verdroogde hennepresten, kalkafzetting op het zeil en de onderzijde van de potten en was er sprake van stof op koolstoffilters. [5]
Omstreeks 22 juni 2017 kregen de wijkagenten via [woningverhuurder] de melding dat er een nieuwe bewoner was gekomen op het [adres 2]. Bij de woningbouw vereniging was anonieme informatie binnengekomen dat deze nieuwe bewoner had gezegd dat hij ‘plantjes’ ging zetten in de woning. Uit de Gemeentelijke Basis Administratie bleek de nieuwe bewoner betrokkene te zijn. Op basis van deze informatie is de woning van betrokkene regelmatig tijdens de wijksurveillance bekeken. Het viel de politie op dat de rolluiken van de woning telkens in dezelfde stand stonden en voor zover vanaf de openbare weg waarneembaar leek het of het pand niet werd bewoond. [6]
Het hof leidt uit het vorenstaande af dat er ook voor 1 februari 2018 in de huurwoning van betrokkene een hennepkwekerij is geweest, waarmee ten minste één oogst is gerealiseerd. Weliswaar zijn bij het aantreffen van de hennepkwekerij geen planten aangetroffen, maar wel potten gevuld met potgrond met daarin oude wortelresten, alsmede gedroogde hennepresten. Gelet op de melding die bij de woningbouw vereniging is binnengekomen, alsmede de gedroogde hennepresten kan het hof niet anders dan vaststellen dat dat de verdachte voor 1 februari 2018 zich heeft beziggehouden met een eerdere teelt en daarvan ook heeft geoogst.
Gelet op het voorgaande is het hof, met de advocaat-generaal en de rechtbank, van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd en dat hij daarbij voordeel heeft behaald uit één oogst van in totaal 366 planten gelet aangetroffen aantal potten.
Totale bruto opbrengst
Uit het dossier volgt dat in ‘kweekruimte 1’ 120 planten hebben gestaan in een kweekruimte van 11,84 m². Per m² stonden er 10 planten. Volgens de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 levert dit een opbrengst per plant op van 30,5 gram hennep.
In ‘kweekruimte 2’ hebben 120 planten gestaan op een kweekoppervlakte van 11,52 m². Per m² stonden er 10 planten. Volgens de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 levert dit een opbrengst op van 30,5 gram hennep.
In ‘kweekruimte 3’ hebben 126 planten gestaan op een kweekoppervlakte van 13,42 m². Per m² stonden er 9 planten. Volgens de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 levert dit een opbrengst op van 30,9 gram hennep.
Overeenkomstig de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 stelt het hof de opbrengst van hennep in geld op € 4.070,- per kilogram oftewel € 4,07 per gram.
Gelet op het vorenstaande komt het hof, per kweekruimte, tot de volgende totale bruto opbrengst.
Kweekruimte 1:
Opbrengst in gewicht: 120 x 30,5 gram = 3.660 gram.
Opbrengst in geld: 3.660 gram x € 4,07 =
€ 14.896,20.
Kweekruimte 2:
Opbrengst in gewicht: 120 x 30,5 gram = 3.660 gram.
Opbrengst in geld: 3.660 gram x € 4,07 =
€ 14.896,20.
Kweekruimte 3:
Opbrengst in gewicht: 126 x 30,9 gram = 3.893,4 gram.
Opbrengst in geld: 3.893 gram x € 4,07 =
€ 15.846,13.

Totale bruto-opbrengst = € 45.638,53.

Schatting van de kosten
Afschrijvingskosten
Het hof stelt de afschrijvingskosten overeenkomstig de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 op:
Kweekruimte 1, 120 planten : € 150,-
Kweekruimte 2, 120 planten : € 150,-
Kweekruimte 3, 126 planten : € 150,-
Totaal afschrijvingskosten =
€ 450,-.
Het hof zal de afschrijvingskosten ten aanzien van 366 hennepplanten vaststellen op
€ 450,-.
Kosten hennepstekken
Het hof zal conform de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 een inkoopprijs van € 3,81 per stek/plant in aanmerking nemen.
Kweekruimte 1, 120 hennepplanten x € 3,81 = € 457,20.
Kweekruimte 2, 120 hennepplanten x € 3,81 = € 457,20.
Kweekruimte 3, 126 hennepplanten x € 3,81 = € 480,06.
Totaal kosten hennepstekken =
€ 1.394,46.
Het hof zal de kosten hennepstekken ten aanzien van 366 hennepplanten vaststellen op
€ 1.394,46.
Variabele kosten
Het hof zal conform de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 uitgaan van € 3,88 aan variabele kosten per plant per oogst.
Kweekruimte 1, 120 hennepplanten x € 3,88 = € 465,60.
Kweekruimte 2, 120 hennepplanten x € 3,88 = € 465,60.
Kweekruimte 3, 126 hennepplanten x € 3,88 = € 488,88.
Totaal variabele kosten =
€ 1.420,08.
Het hof zal de totale variabele kosten ten aanzien van 366 hennepplanten vaststellen op
€ 1.420,08.
Elektriciteitskosten
Vast staat dat ten behoeve van de hennepkwekerij gebruikte stroom op illegale wijze is betrokken. De rechtbank heeft het totaal van de door betrokkene aan [energiebedrijf] betaalde kosten in mindering gebracht. Anders dan de rechtbank zal het hof niet de gehele betaalde kosten à € 2.099,45 in mindering brengen, maar enkel de kosten die zien op de elektriciteitsverbruik- en netwerkkosten ten behoeve van deze oogst.
Kweekruimte 1, 2 en 3:
Berekend verbruikt voor voorgaande teelten (1 teelt) = 27.011 kWh.
Totaal = 27.011 kWh x € 0,0521 =
€ 1.407,27.
Netwerkkosten 63 dagen x 1,2980 =
€ 81,78
Het hof zal de totale elektriciteitskosten voor de voorgaande oogst vaststellen op
€ 1.489,05.
Totaal aan kosten
Gelet op het voorstaande komt het hof tot de volgende berekening van de in mindering te brengen kosten:
  • Afschrijvingskosten = € 450,-
  • Hennepstekken = € 1.394,46
  • Variabele kosten = € 1.420,08
  • Kosten elektriciteit = € 1.489,05

Totaal aan kosten = € 4.753,59

Vaststelling geschat wederrechtelijke verkregen voordeel
Uit het vorenstaande volgt dat het hof het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vaststelt op:
De totale bruto opbrengst van de oogst bedraagt: € 45.638,53
De totale kosten van de oogst bedragen: € 4.753,59
Wederrechtelijk verkregen voordeel: € 40.884,94

Het hof zal dit bedrag afronden op € 40.884,--.

Op te leggen betalingsverplichting
Het hof zal aan de betrokkene de verplichting opleggen tot betaling van na te melden bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Schending redelijke termijn
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn bij de behandeling in eerste aanleg niet is overschreden.
De aanvang van de termijn in hoger beroep stelt het hof vast op de datum waarop namens verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten 12 april 2019. Het einde van de termijn stelt het hof op 1 juni 2022, de datum waarop het hof arrest zal wijzen. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep, die voor deze fase doorgaans op twee jaren wordt gesteld, overschreden.
Nu in hoger beroep een overschrijding is geconstateerd van meer dan één jaar, acht het hof een matiging van de omvang van de betalingsverplichting met in totaal 10% gerechtvaardigd.
Samenvattend zal het hof de betalingsverplichting matigen met een bedrag van in totaal (10% over € 40.884,- =) € 4.088,40 en dus aan betrokkene een betalingsverplichting opleggen van: (€ 40.884,- -/- € 4.088,40 =)
€ 36.795,60.

Het hof zal dit bedrag in het voordeel van betrokkene afronden op € 36.790,-.

Gijzeling
Met ingang van 1 januari 2020 is het nieuwe elfde lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht direct van toepassing geworden. Het hof zal daarom bij het opleggen van de maatregel ook de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden gevorderd. Bij het bepalen van de duur wordt voor elke volle € 25,- van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend. De duur beloopt ten hoogste drie jaar.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
36.795,60 (zesendertigduizend zevenhonderdvijfennegentig euro en zestig cent);
legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 36.790,00 (zesendertigduizend zevenhonderdnegentig euro);
bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 3 jaren.
Aldus gewezen door:
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 1 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.M.J.J. van de Loo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.In de hierna weergegeven bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Peelland, dossiernummer PL2100-2018022153, doorgenummerde dossierpagina’s 1-93.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 1 februari 2018, doorgenummerde dossierpagina 5.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 8 mei 2014, doorgenummerde dossierpagina 5 – 6.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 8 mei 2014, doorgenummerde dossierpagina 6.
5.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 8 mei 2014, doorgenummerde dossierpagina 5 – 6.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2018, doorgenummerde dossierpagina 11 – 12.