ECLI:NL:GHSHE:2022:1809

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
20-001691-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor diefstal en poging tot diefstal met vals identiteitsbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van drie feiten, maar de officier van justitie heeft tegen deze vrijspraken hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het zich baseerde op de aangiften, camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd beschuldigd van diefstal en poging tot diefstal bij een bedrijf in Veghel, waarbij hij gebruik maakte van een witte bestelbus. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 maart, 14 maart en 21 maart 2021 betrokken was bij diefstallen van goederen, waaronder pallets en kratten, van het bedrijf. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot het terrein door over een poort te klimmen en de poort te manipuleren. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. De rechtbank heeft de eerdere vrijspraak vernietigd en de verdachte is schuldig bevonden aan diefstal en poging tot diefstal, waarbij de strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld. Het hof heeft ook de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de rechthebbende bevolen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001691-21
Uitspraak : 1 juni 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 5 juli 2021 in de strafzaak met parketnummer 01-080639-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde.
Voorts heeft de politierechter het onder feit 4 en feit 5 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs’ (feit 4) en ‘overtreding van art. 107 lid 1 WVW 1994’ (feit 5), de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem ter zake van het onder feit 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 47 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede hem ter zake van het onder feit 5 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Ten slotte heeft de politierechter de teruggave bevolen van de inbeslaggenomen goederen aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon.
Door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant is tegen dit vonnis beperkt hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij appelakte van 9 juli 2021 is door de officier van justitie hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is daarbij uitdrukkelijk beperkt tot de vrijspraken van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde in hoger beroep, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Veghel, gemeente Meierijstad, in elk geval in Nederland, een of meerdere pallets met CBL kratten, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 14 maart 2021 te Veghel, gemeente Meierijstad, in elk geval in Nederland, een of meerdere pallets met EPS klapkratten, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 21 maart 2021 te Veghel, gemeente Meierijstad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming:
- met een bus in de richting van het bedrijfsterrein van [slachtoffer] is gereden en/of
- ( vervolgens) over de (toegangs)poort van [slachtoffer] is geklommen en/of
- ( vervolgens) de (toegangs)poort van [slachtoffer] heeft geforceerd en/of
- ( vervolgens) met voornoemde bus het terrein op is gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 10 maart 2021 te Veghel meerdere pallets met CBL kratten, in elk geval enige goederen, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
2.
hij op meerdere tijdstippen op 14 maart 2021 te Veghel meerdere pallets met EPS klapkratten, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , telkens heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
3.
hij op 21 maart 2021 te Veghel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van inklimming:
- met een bus in de richting van het bedrijfsterrein van [slachtoffer] is gereden en
- vervolgens over de (toegangs)poort van [slachtoffer] is geklommen en
- vervolgens de (toegangs)poort van [slachtoffer] heeft geforceerd en
- vervolgens met voornoemde bus het terrein op is gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, basisteam Meierij, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , registratienummer PL2100-2021060641, gesloten d.d. 16 mei 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, doorgenummerde pagina’s 1-319.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 maart 2021 met bijlage goederen, dossierpagina’s 49-55, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens [slachtoffer] :
Feit: diefstal
Pleegdatum/tijd: tussen woensdag 10 maart 2021 te 02:50 uur en woensdag 10 maart 2021 te 03:09 uur
Ik ben namens het slachtoffer [slachtoffer] , gevestigd aan de [adres slachtoffer] te Veghel, gerechtigd tot het doen van aangifte.
10-03-2021
Verdachte rijdt om 02:52 uur met een witte bestelbus (merk Mercedes-Benz Sprinter vermoedelijk) [straat slachtoffer] te Veghel binnen waar [slachtoffer] is gevestigd.
Verdachte arriveert om 02:55 uur aan de achterzijde van het terrein bij de schuifpoort. Verdachte dringt het bedrijfsterrein binnen door over de poort te klimmen om 03:09 uur en verkent gedurende +/- 30 minuten het terrein. Verdachte forceert de poort aan de achterzijde van het terrein open om 03:48 uur. Verdachte rijdt zijn voertuig naar binnen om 03:50 uur en laadt de genoemde goederen in zijn voertuig gedurende +/- 40 minuten. Verdachte verlaat het terrein in zijn voertuig via de eerder geforceerde poort om 04:34 uur.
Hierbij werden de goederen, zoals genoemd op de bijlage goederen, weggenomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Merk Type: Europallet Krat
Serienummer: CBL
Bijzonderheden: Europallets met 200 lege (statiegeld) kratten
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 maart 2021 met bijlage goederen, dossierpagina’s 56-58, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens [slachtoffer] :
Ik ben namens het slachtoffer [slachtoffer] , gevestigd aan de [adres slachtoffer] te Veghel binnen de gemeente Meijerijstad, gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van diefstal.
Ik heb eerder aangifte gedaan van diefstal gepleegd op 10 maart 2021 waarbij er 17 pallets met 200 CBL kratten ontvreemd zijn. Nu doe ik aangifte van diefstallen gepleegd op 14 maart 2021.
Op 14 maart 2021 rijdt er een Volkswagen Crafter voorzien van het kenteken [kenteken] de openbare weg [straat slachtoffer] op waaraan ons bedrijf is gevestigd. Tussen 06:50 uur en 08:31 uur worden de eerste pallets en klapkratten ontvreemd.
Op dezelfde 14 maart 2021 tussen 11:56 uur en 12:55 uur vindt de tweede diefstal plaats waarbij in totaal 10 pallets met daarop 304 EPS klapkratten worden ontvreemd.
De diefstal zelf is niet op camera vastgelegd maar wel dat de bestuurder van de bestelbus over de poort klimt, de ontgrendeling van de schuifpoort onklaar maakt en vervolgens de eerste maal 1 uur en 41 minuten en de tweede maal 59 minuten op ons terrein bezig is geweest.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Object: Pallet
Aantal/eenheid: 10 stuks
Bijzonderheden: 10 pallets merk onbekend
Object: Krat
Aantal/eenheid: 304 stuks
Bijzonderheden: EPS klapkratten
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 maart 2021 met foto, dossierpagina’s 59-61, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige] :
Ik ben getuige geweest van een verdachte vrachtwagen bij het bedrijf waar ik werk. [slachtoffer] te Veghel. Op 14 maart 2021 omstreeks 12:50 uur was ik klaar met werken. Ik reed met mijn privé bestelbus naar de poort van het bedrijf die automatisch open gaat. Terwijl ik dus voor de poort stond te wachten zag ik van rechts, en dus de achterkant van het bedrijf, een bakwagen aan komen rijden. Ik zag dat de bakwagen zwaar beladen was omdat de spatschermen op de wielen hingen. Ik zag dat er een man in de cabine van de bakwagen zat. Ik zag dat de man mij aankeek.
De man zag er als volgt uit:
- een licht getinte man, net iets donkerder dan een blank persoon;
- kort geknipt zwart haar.
Ik zag dat de bakwagen voorzien was van het kenteken [kenteken] .
4.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 maart 2021, dossierpagina’s 43-44, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] namens [slachtoffer] :
Ik ben werkzaam bij [slachtoffer] als facilitair medewerker en in deze hoedanigheid ben ik bevoegd tot het doen van aangifte.
[slachtoffer] is gevestigd aan [adres slachtoffer] te Veghel. Het bedrijf is omringd door een hekwerk en is enkel toegankelijk middels openen van elektronische poorten met een aparte sleutel of op afstand met een telefoon.
Op 14 maart 2021 heeft er een diefstal plaatsgevonden op bovengenoemd bedrijf. Hierbij zijn een aantal kratten met goederen weggenomen. Bij de diefstal van 14 maart 2021 heeft men gebruikt gemaakt van een bestelbus voorzien van kenteken [kenteken] .
Op 21 maart 2021, omstreeks 06:45 uur, werd ik wakker en keek ik op mijn telefoon. Ik zag dat ik berichten had ontvangen van de beveiliging op ons bedrijf [slachtoffer] Ik keek op een van de beelden welke een afbeelding toonde dat de elektronische poort voor een gedeelte openstond. Hierop heb ik gelijk telefonisch contact opgenomen met de politie. Op de beelden is te zien dat er een persoon op het terrein loopt en dat er een witte bestelbus door de geopende poort rijdt. Ik zag toen ik bij het bedrijf aan kwam dat de politie er was en dat er een wit bestelbusje stond. Ik herkende deze bestelbus van de vorige keer.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 103-110, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van een poging diefstal door middel van braak bij het bedrijf [slachtoffer] te Veghel werden door het bedrijf bewakingsbeelden ter beschikking gesteld van het onderzoek.
De bewakingsbeelden werden door mij op 24 maart 2021 bekeken en beschreven.
Ik zag op bestand 015_210321054954_6007:
Links boven in beeld stond de datum 21/03/2021 met rechts daarnaast het betreffende tijdstip. De camera was gericht op een afgesloten terrein met rolpoort en de openbare weg grenzend aan het afgesloten terrein.
05:51:37
Vanaf de rechterzijde kwam de witte bestelbus aangereden. De bus stopte voorbij de rolpoort aan de overzijde van de rijbaan.
05:57:47
De bestuurder stapte uit, stak de rijbaan over en liep richting de rolpoort.
05:58:07
De bestuurder/persoon klom, gezien vanuit het camerastandpunt, aan de linkerzijde over de rolpoort. Hij liep vervolgens rechtsonder uit beeld.
(…)
06:13:12
De persoon liep naar de linkerzijde van de rolpoort en knielde bij een bedieningskast van de rolpoort. Vervolgens ging hij op de bestrating liggen en pleegde handelingen aan de kast.
(…)
06:35:01
De persoon kwam rechtsonder in beeld en liep naar de stapel materiaal. Hij pakte daar een lang voorwerp met aan het einde een haakse hoek. Met het voorwerp liep hij naar de kast. Hij ging op de bestrating liggen en verrichtte weer handelingen aan de kast.
06:44:40
De persoon was gaan staan en met het lange voorwerp maakte hij (wrik)bewegingen bij de kast.
06:48:16
De kast is losgebroken/gekomen.
(…)
06:49:38
De rolpoort ging automatisch naar links open.
06:49:49
De persoon liep door de opening van de rolpoort het terrein af.
Ik zag op bestand 015_210321064954_1507:
Links boven in beeld stond de datum 21/03/2021 met rechts daarnaast het betreffende tijdstip. De camera was gericht op een afgesloten terrein met rolpoort en de openbare weg grenzend aan het afgesloten terrein.
07:01:42
De bestelbus kwam vanaf de rechteronderzijde in beeld aangereden richting de rolpoort. De bus stopte en de bestuurder stapte uit. De bestuurder droeg op dat moment geen capuchon meer. Hij droeg een pet met rode tekst op de voorzijde.
07:01:53
De capuchon werd weer opgedaan en de persoon liep richting de bedieningskast.
07:02:12
De poort ging open. De persoon droeg op dat moment handschoenen.
07:02:38
De persoon stapte in de bestelbus en reed het terrein af. Hij stopte op de openbare weg aan de linkerzijde van de poort.
07:03:04
De persoon liep terug het terrein op en liep richting de bedieningskast en sloot de poort. Hij liep naar de rechterzijde van de poort en verplaatste daar een gele container richting de omheining. Via de container klom hij over de poort.
07:04:18
De persoon stapte in en reed weg links het beeld uit.
Signalement van de persoon:
- man;
- droeg:
  • een groene parkajas;
  • zwart trainings-/joggingpak met lichtkleurige verticale tekst op de linker borst en linker broekspijp, capuchon, lichtkleurige touwtjes van de capuchon voorzijde;
  • zwarte schoenen met witte elementen, witte zijkant van de zool, rode onderkant van de zool.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2021, dossierpagina’s 12-14, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 21 maart 2021, omstreeks 06:59 uur, ontvingen wij van de centralist van de meldkamer de opdracht te gaan naar de locatie [adres slachtoffer] te Veghel in verband met een melding dat er door beveiliging op camerabeelden te zien was dat er een Volkswagen Crafter bestelbus bij het terrein stond van het bedrijf " [slachtoffer] " en dat er op camerabeelden een persoon te zien was die het hek had opengemaakt en op het terrein liep. Onderweg naar de locatie zagen wij dat de centralist in de melding aanvulde dat er bij een eerdere bedrijfsinbraak op voornoemd adres een witte Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken] was gezien.
Toen wij omstreeks 07:05 uur ter plaatse arriveerden, zagen wij dat er een Volkswagen Crafter bestelbus, wit van kleur, ons tegemoet kwam rijden via de weg die parallel loopt aan het bedrijf [slachtoffer] . Wij zagen dat er een man achter het stuur zat van de bestelbus en dat het kenteken [kenteken] betrof. Hierop gaven wij de bestuurder een stopteken middels stoptransparant van ons dienstvoertuig waar hij ook aan voldeed.
(…)
Hierop hoorden wij dat hij riep "Ik ben niet aangehouden, ik ga!" Vervolgens zagen wij dat de verdachte een groene jas uit de cabine pakte en deze aantrok en de autosleutels van de bus pakte.
7.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 21 maart 2021, dossierpagina’s 15-16, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 21 maart 2021, omstreeks 07:14 uur, hielden wij op de locatie [adres slachtoffer] , Veghel, als verdachte aan:
Achternaam: [achternaam verdachte]
Voornaam: [voornaam verdachte]
Geboren: [geboortedatum]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Adres: [adres verdachte]
Postcode plaats: [postcode en plaats verdachte]
8.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 66-70, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 21 maart 2021 werd door ons in verband met een onderzoek naar een poging diefstal en mogelijk eerdere diefstallen een bestelbus onderzocht die in beslag was genomen.
Wij zagen dat de bestelbus een Volkswagen Crafter, wit van kleur, voorzien van kenteken [kenteken] betrof.
Wij zagen dat er een paar werkhandschoenen en 1 losse werkhandschoen op de bodem lag van de cabine. (...) Tevens lag er een zwart petje met rode letters op de voorzijde in het opbergvak boven het bijrijdersgedeelte.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 90-94, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Naar aanleiding van een diefstal van kratten en pallets gepleegd op 10 maart 2021 tussen 02:50 uur en 03:50 uur heb ik verbalisant, van [medewerker slachtoffer] , locatie verantwoordelijke van benadeelde/slachtoffer [slachtoffer] , beelden overhandigd gekregen ter beschikking van het onderzoek.
Op de camerabeelden van 10 maart 2021 is het volgende te zien:
02:52 uur: een witte bestelbus komt de straat genaamd [straat slachtoffer] ingereden.
02:55 uur: een witte bestelbus met een vierkante opbouw voorzien van een laadklep stopt voor de achterste poort.
03:09 uur: bestuurder van de bestelbus klimt over de toegangspoort, waarna de bestuurder uit beeld verdwijnt.
03:21 uur: de witte bestelauto staat op de openbare weg.
03:48 uur: de bestuurder is bezig aan de kast van de toegangspoort waarna hij de schuifpoort opent.
03:50 uur: de bestuurder rijdt de bestelbus het terrein op en verdwijnt uit het beeld van de camera.
04:34 uur: de bestuurder opent de poort, rijdt de bestelbus het terrein af en sluit vervolgens de poort waarna hij wegrijdt.
Signalement bestuurder bestelbus:
- man;
- halflange donker, groenkleurige jas met capuchon;
- donker gekleurd petje met hoodie erover heen;
- donkere sportschoenen met witte zolen;
- lengte ongeveer 1.75 lang;
- donkere handschoenen.
De bestuurder liep met afhangende schouders en een slungelig loopje over het terrein.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 95-101, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op de camerabeelden van 14 maart 2021 is het volgende te zien:
Deze dag is de bestuurder van dezelfde bestelbus tweemaal geweest.
06:50 uur: de witte bestelbus met vierkante opbouw en laadklep komt vanuit de richting Veghel de straat [straat slachtoffer] in gereden.
06:52 uur: de bestelbus stopt bij de achterste poort.
06:57 uur: bestuurder van de bestelbus klimt over de poort.
07:43 uur: de bestuurder manipuleert de kast van de toegangspoort.
07:45 uur: de bestuurder opent de toegangspoort en rijdt de bestelbus het terrein op.
07:46 uur: de bestuurder sluit de poort.
08:29 uur: de bestuurder opent de poort en rijdt de bestelbus de straat op.
08:30 uur: de bestuurder sluit de poort.
08:31 uur: de bestuurder rijdt de straat uit in de richting van Veghel.
11:56 uur: komt de bestelbus de straat ingereden vanuit de richting Veghel.
11:58 uur: de bestelbus stopt bij de achterste poort.
12:01 uur: de bestuurder van de bestelbus opent de schuifpoort.
12:02 uur: de bestuurder rijdt de bestelbus het terrein op en sluit vervolgens de poort.
12:51 uur: de bestuurder opent de poort, rijdt naar buiten en sluit de poort aan de binnenzijde van het hekwerk.
12:52 uur: de bestuurder rommelt aan de kast van de toegangspoort.
12:53 uur: de bestuurder klimt over de poort en stapt in de bestelbus.
12:55 uur: de bestuurder rijdt de bestelbus de straat uit in de richting van Veghel.
Signalement bestuurder:
- man;
- lengte ongeveer 1.75 meter;
- halflange donkere, groenkleurige jas met capuchon;
- donkere trui/hoodie met witte veters bij de hals;
- donker gekleurd petje met roodkleurige opdruk aan de voorzijde boven de klep;
- zwarte schoenen met witte zolen.
De bestuurder liep met afhangende schouders en had een slungelig loopje.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 111-124, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de diefstalen bij [slachtoffer] , gevestigd aan de [adres slachtoffer] te Veghel, op 10 maart, 14 maart en 21 maart
(het hof begrijpt hier en hierna telkens: 2021)werden door mij de bewakingsbeelden met elkaar vergeleken.
Ik zag op de beelden van 10 maart:
signalement:
- de dader droeg een groene parka met capuchon met aan de achterzijde een split;
- een donkere muts of soortgelijk hoofddeksel;
- een zwarte pet met aan de voorzijde een rode print of tekst;
- onder de parkajas donkere kleding;
- kapsel bovenzijde kort tot oor hoogte en zijkant kort geschoren;
- zwarte schoenen met aan de zijkant witte elementen en de zijkant van de zool was wit van kleur.
Ik zag op de beelden van 14 maart:
signalement:
- de dader droeg een donkere, waarschijnlijk groene, parkajas met capuchon en split aan de achterzijde;
- een zwarte pet met aan de voorzijde een rode print of tekst;
- een zwarte trainings- of joggingpak met aan de linkerzijde op het bovenstuk/jack en op de linker broekspijp een verticale tekst;
- aan de voorzijde van het bovenstuk/jack van het pak bevonden zich lichtkleurige veters;
- zwarte schoenen met aan de zijkant witte elementen en de zijkant van de zool was wit van kleur.
Ik zag op de beelden van 21 maart:
signalement:
- de dader droeg een groene parka met capuchon met aan de achterzijde een split;
- een zwarte pet met aan de voorzijde een rode print of tekst;
- een zwarte trainings- of joggingpak met aan de linkerzijde op het bovenstuk/jack en op
de linker broekspijp een verticale tekst;
- aan de voorzijde van het bovenstuk/jack van het pak bevonden zich lichtkleurige veters;
- zwarte schoenen met aan de zijkant witte elementen en de zijkant van de zool was wit van kleur.
Bij het onderzoek van de bestelauto werd onder andere een zwarte pet aangetroffen met op de voorzijde een rode tekst.
Werkwijze diefstallen:
Bij alle diefstallen dan wel poging daartoe werd gebruik gemaakt van een bezem om de besturingskast van de rolpoort te manipuleren. Ook werd alle keren de poort na het betreden van het terrein gesloten. De dader had een opvallend nonchalante bewegelijke manier van lopen.
Op 21 maart 2021 werd verdachte [verdachte] op bevel van de officier van justitie gefotografeerd. Ik zag op de foto's dat:
- de parka van verdachte zeer sterke overeenkomsten vertoonde met de parka op de camerabeelden;
- het kapsel overeen kwam met de persoon op de beelden van 10 maart;
- de schoenen van de verdachte zeer sterke overeenkomsten vertoonden met de schoenen op
de camerabeelden;
- het door de verdachte gedragen trainingspak ook een verticale tekst had op de
linkerzijde van het bovenstuk broek.
12.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 22 maart 2021 met bijlage, dossierpagina’s 81-84, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
Op 16 maart 2021 belde ' [bijnaam verdachte] ' mij op met de vraag of ik de bakwagen weer kon huren.
Hij kwam mij ophalen en samen reden we naar [verhuurbedrijf] . Bij [verhuurbedrijf] heb ik mijn rijbewijs laten zien en een handtekening op het contract gezet. Ik kreeg € 50,00 van [bijnaam verdachte] en zelfs €5,00 extra.
Een jaar geleden kwam ik hem tegen. Hij vroeg mij of ik een bakwagen op mijn naam wilde huren. De afspraak was dat hij alles zou regelen en ik alleen maar mee zou gaan voor het tonen van mijn rijbewijs.
De gehuurde bakwagen heb ik niet gezien, ook de sleutels niet. Ik hoorde [bijnaam verdachte] zeggen dat het voor één maand was tegen [verhuurbedrijf] . Ik heb al vaker een bakwagen gehuurd voor [bijnaam verdachte] .
[bijnaam verdachte] zegt dat hij met de bus rijdt.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 85-86, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Ik hoorde [medeverdachte] als verdachte van medeplichtigheid aan diefstal.
Verdachte noemde in het verhoor de persoon ' [bijnaam verdachte] ’. [bijnaam verdachte] zou wonen bij zijn moeder in [woonplaats verdachte] op de [adres verdachte] .
Ik toonde [medeverdachte] foto 2. Ik hoorde en zag dat [medeverdachte] hierop direct reageerde en zei: “Dat is hem. Dat is [bijnaam verdachte] . 100% zeker. Hij loenst ook een beetje. Ik weet het zeker, dat is hem.”
Foto 2 is een foto van de aangehouden verdachte [verdachte] , gemaakt op 21
maart 2021.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2021 met foto’s, dossierpagina’s 142-149, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 29 maart 2021 vorderde ik, verbalisant, bij het auto verhuurbedrijf [verhuurbedrijf] de bewakingsbeelden. Op 30 maart 2021 bekeek ik de bewakingsbeelden.
Aanvang beelden
16/03/2021 17:00 uur
Linksachter stond verdachte [verdachte] . Ik herkende hem aan zijn getinte huidskleur, korte snor, bolle gelaat en kort opgeschoren haar. Aan het linker einde van de balie stond verdachte [medeverdachte] . Ik herkende hem aan zijn warrige onverzorgde haardracht, ongeschoren ingevallen gelaat, zwarte bril en onverzorgd uiterlijk.
Achter de balie zit op een stoel, vermoedelijk aan een bureau (die stond buiten beeld) de/een medewerker van het verhuurbedrijf.
17:24 uur:
Er werden door de medewerker papieren op de balie gelegd. Verdachte [medeverdachte] stond op dat moment aan de bureauzijde van de balie. Hij ondertekende de papieren. Vermoedelijk werd er door verdachte [verdachte] contant betaald. Hij haalde biljetten uit zijn buideltasje en overhandigde deze aan de medewerker. Er werd tevens, vermoedelijk een bankbiljet, over de balie naar verdachte [medeverdachte] geschoven. Verdachte [medeverdachte] pakte dit biljet aan.
17:28 uur:
Verdachte [medeverdachte] verliet het kantoor via de garage. Verdachte [verdachte] volgde hem na ongeveer 15 seconden.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bepleit. Daartoe is in de kern het volgende aangevoerd. Er kan niet met voldoende zekerheid gesteld worden dat de persoon op de camerabeelden de verdachte is. De camerabeelden zijn te onduidelijk. Verdachte ontkent stellig dat hij de diefstallen heeft gepleegd. De verklaringen van de verdachte – waaronder dat hij stond te roken en een spelletje aan het spelen was tijdens zijn aanhouding, dat hij de bus heeft geleend van [medeverdachte] om goederen voor zijn zus te vervoeren, dat zijn GSM op 14 maart 2021 een zendmast in de buurt van het bedrijventerrein heeft aangestraald omdat hij op bezoek was bij een vriend in de buurt en dat de parkajas, schoenen en het petje niet van hem zijn en al in de bus lagen – zijn allemaal in overeenstemming met de overige inhoud van het dossier. Voorts is er geen enkele gezichtsherkenning mogelijk op de camerabeelden op grond waarvan de verdachte herkend zou kunnen worden. Er zijn immers geen duidelijke specifieke onderscheidende persoonskenmerken waaraan een herkenning van de verdachte plaats kan vinden. Er is alleen steunbewijs in het dossier en niet zelfstandig gefundeerd bewijsmateriaal, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de aangifte en de camerabeelden van de diefstal op 21 maart 2021 volgt dat die ochtend, omstreeks 05:50 uur, een witte bestelbus bij het terrein van [slachtoffer] in Veghel arriveert en dat:
- de bestuurder van de bestelbus uitstapt en over de rolpoort van het terrein klimt,
- hij handelingen verricht bij de bedieningskast van de rolpoort waarna de rolpoort opent,
- hij om 06:50 uur met de bestelbus het terrein op rijdt,
- hij vervolgens omstreeks 07:02 uur de bestelbus weer van het terrein af rijdt,
- hij naar de bedieningskast van de rolpoort loopt en de rolpoort sluit, en
- hij vervolgens via een container over de poort het terrein af klimt en om 07:04:18 met de bestelbus wegrijdt.
De politie kreeg om 06:59 uur een melding van de mogelijke diefstal op het terrein. Wanneer verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] vervolgens omstreeks 07:05 uur ter plaatse arriveerden, zien zij een witte bestelbus, Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken] , hen tegemoet rijden via de weg die parallel loopt aan het bedrijventerrein van [slachtoffer] te Veghel. De verbalisanten gaven de bestelbus met daarin alleen de verdachte een stopteken, waaraan werd voldaan.
De verbalisanten zagen vervolgens dat de verdachte een groene jas uit de cabine van de bestelbus pakte en deze aantrok. Verder troffen de verbalisanten in de bestelbus onder andere een zwart petje met rode letters aan. Op de camerabeelden van 21 maart 2021 is te zien dat de persoon op het terrein onder andere een groene parkajas aan had, alsook een zwarte pet met aan de voorzijde een rode print of tekst droeg. Een bestelbus met het kenteken [kenteken] is op 14 maart 2021 door getuige [getuige] op het bedrijventerrein gezien omstreeks het tijdstip dat daar een diefstal plaatsvond.
De bestelbus met het kenteken [kenteken] werd gehuurd van het bedrijf [verhuurbedrijf] door [medeverdachte] . [medeverdachte] verklaarde bij de politie dat hij deze bus op 16 maart 2021 heeft gehuurd op verzoek van ‘ [bijnaam verdachte] ’, dat hij vaker voor deze ‘ [bijnaam verdachte] ’ een bestelbus huurt, dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ alles regelt, dat hij bij het verhuurbedrijf alleen zijn rijbewijs toont en het huurcontract tekent en dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ tegen hem zegt dat
hijmet de bus rijdt. [medeverdachte] herkent ‘ [bijnaam verdachte] ’ op een foto van de verdachte. Deze verklaring van [medeverdachte] vindt steun in camerabeelden van het verhuurbedrijf [verhuurbedrijf] van 16 maart 2021. Daarop worden verdachte en [medeverdachte] door de politie herkend. Uit de zich in het dossier bevindende afschriften van een factuur (p. 134) en huurovereenkomst (p. 135-136) volgt dat de bestelbus met kenteken [kenteken] eveneens door [medeverdachte] bij [verhuurbedrijf] is gehuurd voor de periode 28 februari 2021 tot 16 maart 2021.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in het bijzonder gelet op de zeer korte tijdspanne tussen het wegrijden van de witte bestelbus van het bedrijventerrein van [slachtoffer] te Veghel (07:03 uur) en het geven van het stopteken aan een witte bestelbus die door de verdachte, tevens enig inzittende van de bestelbus, wordt bestuurd op een weg die parallel loopt aan het bedrijf [slachtoffer] (07:05 uur) in combinatie met de kleding die de verdachte op dat moment droeg en vervoerde die overeenkomt met de kleding die de persoon op de camerabeelden van [slachtoffer] te Veghel draagt, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat het de verdachte is geweest die op 21 maart 2021 op het bedrijventerrein van [slachtoffer] te Veghel met de witte bestelbus is geweest.
Naar het oordeel van het hof is het daarnaast komen vast te staan dat de persoon die op 21 maart 2021 op het terrein van [slachtoffer] te Veghel is geweest, dezelfde persoon is die de diefstallen op 10 maart 2021 en 14 maart 2021 op dit bedrijfsterrein heeft gepleegd. Daarbij heeft het hof met name gelet op de modus operandi en de opvallende overeenkomsten ten aanzien van de kleding die de persoon op de camerabeelden van de diefstallen draagt. Ten aanzien van de modus operandi overweegt het hof in het bijzonder dat de betrokkene in alle gevallen met een witte bestelbus komt aanrijden – waarvan op 14 maart 2021 door getuige [getuige] wordt gezien dat het kenteken van het voertuig op dat moment [kenteken] is – dat hij zichzelf de toegang tot het bedrijfsterrein verschaft door over de toegangspoort te klimmen en gebruik te maken van een bezem of voorwerp om de besturingskast van de rolpoort te manipuleren, waarna hij met de witte bestelbus het bedrijfsterrein op rijdt. Bij het verlaten van het terrein sluit de betrokkene telkens de rolpoort, waarna hij over de poort klimt en met de bestelbus wegrijdt. Op de camerabeelden van 10, 14 en 21 maart 2021 is telkens maar één persoon te zien. Het signalement van deze persoon komt op alle drie de dagen overeen, met name wat betreft de kleding: de groene parka met capuchon met aan de achterzijde een split, een zwarte pet met aan de voorzijde een rode print of tekst, zwarte schoenen met aan de zijkant witte elementen en een donker trainingspak met op de linkerzijde van het bovenstuk van de broek alsmede op de linkerzijde van het bovenstuk een lichte verticale tekst. Deze kleding kan op 21 maart 2021 worden gekoppeld aan de verdachte, omdat hij na zijn staande houding een groene parkajas uit de witte bestelbus pakt en aantrekt. Daarmee wordt de verklaring van de verdachte dat deze jas te klein voor hem zou zijn reeds weerlegd. Daarnaast hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] in die witte bestelbus een zwarte pet met rode letters aangetroffen. Bovendien is op de foto’s kort na de aanhouding van de verdachte te zien dat hij een trainingspak draagt met op de linkerzijde van het bovenstuk van de broek alsmede op de linkerzijde van het bovenstuk een lichtere verticale tekst. Ook de schoenen die de verdachte dan draagt tonen overeenkomsten met de schoenen op de camerabeelden.
Het hof neemt hierbij nog in aanmerking dat het uit eigen waarneming heeft vastgesteld dat de kwaliteit van de camerabeelden ruim voldoende is om de kleding van de betrokkene, alsook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, goed te kunnen beoordelen. Het standpunt van de verdediging dat er op grond van de camerabeelden geen gezichtsherkenning mogelijk is, maakt dat niet anders.
Het voorgaande leidt het hof tot het oordeel dat de persoon die de diefstallen van kratten op 10 maart 2021 en 14 maart 2021 bij [slachtoffer] te Veghel heeft gepleegd, ook de persoon is geweest die op 21 maart 2021 op het terrein van [slachtoffer] te Veghel is geweest. Daarmee kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn, dan dat de verdachte op 21 maart 2021 gepoogd heeft een diefstal bij [slachtoffer] te plegen.
De overtuiging van het hof dat het de verdachte is geweest die de diefstallen en de poging tot diefstal heeft gepleegd, wordt gesterkt door de aangetroffen Whatsapp-gesprekken op de telefoon van de verdachte (dossierpagina’s 169-228), waarin wordt gecommuniceerd over (de handel in) kratten. Het hof acht het niet aannemelijk dat een ander dan de verdachte deze berichten via zijn telefoon heeft gestuurd, omdat zulks op geen enkele wijze aannemelijk is geworden.
Al hetgeen overigens als alternatieve scenario’s door de verdachte bij de politie en door zijn raadsman op de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, acht het hof gelet op al het bovenstaande niet aannemelijk geworden, zodat die scenario’s terzijde worden gesteld.
Het hof verwerpt mitsdien de tot vrijspraak strekkende bewijsverweren van de verdediging in al hun onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder feit 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Het onder feit 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming, meermalen gepleegd.
Het onder feit 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich in een periode van nog geen twee weken schuldig heeft gemaakt aan drie voltooide inbraken en één poging daartoe bij het bedrijf [slachtoffer] te Veghel. De verdachte heeft zich daarbij telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft door over de poort te klimmen van het bedrijfsterrein, die poort vervolgens te manipuleren zodat hij met zijn bestelbus de toegang tot dat terrein had om vervolgens kratten – waaronder CBL kratten en EPS klapkratten – van het bedrijf (pogen) te stelen. Op deze wijze heeft de verdachte het eigendomsrecht van de eigenaar geschonden. Dergelijk handelen levert voor het bedrijf veel overlast, schade en ergernis op en hindert de bedrijfsvoering. Volgens een proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 62) bedraagt de totale waarde van de weggenomen goederen bijna € 25.000,00. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij – kennelijk uit financieel gewin – heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 maart 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan het bewezenverklaarde meermalen onherroepelijk voor vermogensdelicten is veroordeeld, waarbij aan hem (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen zijn opgelegd. Het hof rekent het de verdachte aan dat deze eerdere veroordelingen de verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Daarnaast heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Het hof is van oordeel dat in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, het strafblad van de verdachte en mede vanuit het oogpunt van een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden als door de advocaat-generaal is gevorderd, doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en is derhalve niet passend. Alles afwegende acht het hof – voor het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde – oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden.
Het is het hof gebleken dat de verdachte in de onderhavige zaak 47 dagen in voorarrest heeft gezeten. De duur van dit voorarrest is bij het vonnis van de politierechter van 5 juli 2021 reeds in mindering gebracht op de opgelegde straf ter zake van het onder feit 4 bewezenverklaarde. Nu het hoger beroep zich daartegen niet richt en dat vonnis in zoverre onherroepelijk is geworden, komt dit voorarrest in de zaak die thans aan het oordeel van het hof is onderworpen niet meer voor verrekening in aanmerking.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof ten slotte bepalen dat tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Tijdens het vooronderzoek zijn er een GSM, een pet, een muts, een stuk kleding en handschoenen onder de verdachte inbeslaggenomen.
Het hof beveelt de teruggave van de GSM aan de verdachte en de teruggave van de overige voorwerpen aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, te weten ter zake van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
gelast de
teruggaveaan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • één pet (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784803, zwart, merk: Dsquared);
  • één muts (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784805, blauw);
  • één stuk kleding (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784806, groene aansluitingen);
  • één handschoen zwart met rode en witte letters (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784807, zwart, merk: Psp Allround);
  • één handschoen (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784809, zwart, merk: Portwest);
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- één GSM (omschrijving: PL2100-2021060614-G1784352, wit, merk: Apple).
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. R.G.A. Beaujean en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 1 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.