In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingeleid door [appellant] tegen de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 7 oktober 2021. De zaak betreft een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv tot betaling van een voorschot op de kosten van het hoger beroep, alsook een verzoek om inzage in stukken ex artikel 843a Rv. [appellant] had [geintimeerde] gedagvaard in vrijwaring en vorderde onder andere dat [geintimeerde] onrechtmatig had gehandeld in zijn functie als vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster]. De kantonrechter had de vorderingen van [appellant] in vrijwaring afgewezen en [geintimeerde] in reconventie ook. In hoger beroep heeft [geintimeerde] een ontvankelijkheidsincident opgeworpen en een voorlopige voorziening gevorderd. Het hof oordeelde dat het gevorderde voorschot van € 20.000,00 niet samenhangt met de hoofdvorderingen en wees deze af. Ook de vordering tot inzage in facturen en urenspecificaties werd afgewezen, omdat [geintimeerde] geen rechtmatig belang had bij inzage in de gevraagde stukken. Het hof hield de beslissing over de proceskosten aan tot de eindbeslissing in de hoofdzaak.