6.1.Tegen de feitenvaststelling in het bestreden vonnis zijn geen grieven gericht. Het hof neemt de door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten tot uitgangspunt. Daarnaast staan nog enkele andere feiten vast.
6.1.1.De gemeente heeft in maart 2021 een Europese openbare aanbesteding uitgeschreven voor een opdracht voor de inning, invordering en bezwaarafhandeling naheffingsaanslag en parkeerbelasting, met als gunningscriterium de Economisch Meest Voordelige Inschrijving. De aanbesteding verliep digitaal via Negometrix.
6.1.2.Tot de aanbestedingsstukken behoren onder andere de Offerteaanvraag, het Programma van Eisen en de Nota van Inlichtingen. In paragraaf 1.5.6. van de Offerteaanvraag staat dat voorafgaand aan het proces van voorlopige gunning met de voorgenomen nummer 1 binnen deze aanbestedingsprocedure een POC (
Proof of Concept) wordt afgenomen. Doelstelling van de POC is het verifiëren van de inschrijving, waarbij de essentiële eisen uit het Programma van Eisen worden gecontroleerd in een
livedemo omgeving. In deze paragraaf is vermeld dat de POC is gepland op 27 mei 2021 vanaf 13.00 uur, dat wordt verzocht met deze datum en dat tijdstip rekening te houden en dat de inschrijver die het aangaat, dat wil zeggen de voorgenomen nummer 1, tijdig wordt geïnformeerd. Ook is vermeld dat het hier gaat om een knock-out eis. De inschrijvingstermijn eindigde in eerste instantie op 14 mei 2021, maar dit is vervolgens gewijzigd naar 25 mei 2021. Mandaat en GGN hebben allebei op 25 mei 2021 ingeschreven op de aanbesteding.
6.1.3.De gemeente heeft op 3 juni 2021 op Negometrix het bericht geplaatst dat enkele data binnen de planning zijn aangepast en dat de POC op 21 juni 2021 plaatsvindt, de voorlopige gunning op 22 juni 2021 en de definitieve gunning op 13 juli 2021.
6.1.4.De gemeente heeft op vrijdagmiddag 18 juni 2021 GGN als voorgenomen nummer 1 in de aanbestedingsprocedure uitgenodigd voor de POC op maandagochtend 21 juni 2021. Deze POC is door de gemeente als ontoereikend beoordeeld.
6.1.5.Op 23 juni 2021 is vervolgens op Negometrix het bericht geplaatst dat enkele data binnen de planning zijn aangepast en dat de voorlopige gunning op 12 juli 2021 plaatsvindt en de definitieve gunning op 2 augustus 2021.
6.1.6.Omdat Mandaat in de rangschikking op de tweede plaats was geëindigd en de gemeente de POC van GGN als ontoereikend had beoordeeld, heeft de gemeente Mandaat op 29 juni 2021 uitgenodigd om een POC te presenteren op 5 juli 2021. Mandaat heeft dat gedaan en deze POC is door de gemeente als toereikend beoordeeld.
6.1.7.Op 12 juli 2021 heeft de gemeente GGN de beslissing meegedeeld dat GGN wordt uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure en heeft de gemeente GGN en Mandaat de beslissing meegedeeld dat de opdracht voorlopig wordt gegund aan Mandaat, onder openstelling van de termijn waarbinnen tegen een afwijzing dient te worden opgekomen (de alcateltermijn).
6.1.8.GGN heeft binnen deze termijn naar aanleiding van de beslissingen van 12 juli 2021 een kort gedingprocedure aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Op 2 augustus 2021 heeft de gemeente Mandaat daarvan op de hoogte gebracht en meegedeeld dat de definitieve bevestiging van de gunningsbeslissing wordt opgeschort tot in kort geding vonnis is gewezen.
6.1.9.Op 28 september 2021 heeft de gemeente GGN bericht dat zij in de gelegenheid wordt gesteld om op 8 oktober 2021 een nieuwe POC te presenteren. De POC is vervolgens verplaatst en heeft op 19 oktober 2021 plaatsgevonden.
6.1.10.Bij email van 12 oktober 2021 heeft de advocaat van Mandaat aan de gemeente meegedeeld dat Mandaat wil tussenkomen in het kort geding. In reactie hierop heeft de gemeente aan de advocaat van Mandaat bericht dat het kort geding is ingetrokken. Op de vraag van de advocaat van Mandaat of dat betekent dat het gunningsvoornemen aan Mandaat dus definitief is, heeft de gemeente geantwoord dat zij daarover geen uitspraken doet omdat zij in de verificatiefase zit. Mandaat heeft bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken en zij heeft de gemeente verzocht om duidelijkheid te verschaffen. De gemeente heeft (de advocaat van) Mandaat daarop bericht ernaar te streven om haar uiterlijk 21 oktober 2021 inhoudelijk te informeren.
6.1.11.De op 19 oktober 2021 door GGN gepresenteerde POC is door de gemeente als toereikend beoordeeld.
6.1.12.Op 21 oktober 2021 heeft de gemeente Mandaat de beslissing meegedeeld dat zij het gunningsvoornemen van 12 juni 2021 aan Mandaat intrekt en dat zij de opdracht voorlopig heeft gegund aan GGN. Tussen partijen heeft vervolgens correspondentie plaatsgevonden waarin Mandaat (nogmaals) haar inhoudelijke bezwaren tegen de handelwijze van de gemeente uiteen heeft gezet. De gemeente heeft op 24 november 2021 haar reactie op die bezwaren gegeven. Omdat deze reactie voor Mandaat niet acceptabel was heeft Mandaat een kort geding aanhangig gemaakt tegen de beslissing van 21 oktober 2021.
De procedure in eerste aanleg:
6.2.1.In deze procedure vorderde Mandaat in eerste aanleg om de gemeente te veroordelen om de aanbesteding in te trekken, met veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
6.2.2.Aan deze vordering heeft Mandaat, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De inschrijving van GGN is ongeldig omdat GGN een gerechtsdeurwaarder is en zij gelet op de voor haar geldende gedragsregels geen rendementsgarantie, die de gemeente als eis stelt, mag verstrekken. Ook is de inschrijving van GGN ongeldig omdat zij heeft ingeschreven met onaanvaardbaar lage prijzen.
De aanbesteding moet worden ingetrokken vanwege meerdere onherstelbare tekortkomingen door de gemeente. Het is de gemeente niet toegestaan om een gunningsvoornemen te melden aan de ene partij en ondertussen, zonder daarvan mededeling te doen, een andere partij een POC te laten houden. Daarnaast is de bepaling in paragraaf 1.5.6. van de Offerteaanvraag een knock-out eis, zodat een tweede kans, die de gemeente aan GGN heeft gegeven, niet is toegestaan. Bovendien zijn de termijnen die GGN heeft gekregen ter voorbereiding van de tweede POC veel ruimer dan de termijn die Mandaat heeft gekregen. Mandaat is door de handelwijze van de gemeente deugdelijke rechtsbescherming onthouden. Met haar handelwijze heeft de gemeente het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel geschonden.
6.2.3.De gemeente en GGN (die laatste als tussenkomende partij in eerste aanleg) hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Die verweren zullen, voor zover in hoger beroep van belang, later in deze uitspraak aan de orde komen.
6.2.4.In het bestreden vonnis van 17 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter het volgende overwogen.
“(…) Het kort geding is op 4 oktober 2021 door GGN ingetrokken. Net zoals de
gemeente op eigen initiatief aan Mandaat heeft gemeld dat tegen de gunningsbeslissing van 12 juli 2021 een kort geding aanhangig is gemaakt waardoor de opschortende termijn is gaan lopen, had de gemeente op eigen initiatief aan Mandaat schriftelijk moeten mededelen dat het kort geding was ingetrokken. Immers dan eindigt in beginsel de opschorting van de voorlopige gunningsbeslissing. Een mondelinge mededeling aan Mandaat volstaat niet omdat dat niet transparant is.
Daar komt bij, dat het hier niet gaat om een onvoorwaardelijke intrekking van het kort geding door GGN. Het kort geding is ingetrokken omdat de gemeente (nadat zij van de dagvaarding van GGN kennis had genomen) heeft geoordeeld dat het bezwaar van GGN slaagt. De gemeente heeft GGN daarna toegezegd dat zij opnieuw een POC mocht houden. Die toezegging is echter niet gedeeld met alle inschrijvers. De gemeente heeft hierdoor gehandeld in strijd met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel.
Bovendien had de gemeente GGN geen POC kunnen laten presenteren zonder de voorlopige gunningsbeslissing aan Mandaat gemotiveerd in te trekken. Immers, op het moment dat GGN nogmaals een POC wordt geboden kan niet worden gezegd dat de gemeente nog voornemens was de opdracht aan Mandaat te gunnen. Afhankelijk van de POC zou de opdracht namelijk ook aan GGN kunnen worden gegund. Bij dit alles moet worden bedacht dat de gemeente inmiddels ermee bekend was dat het bedrag waarmee GGN heeft ingeschreven vele malen lager was dan het bedrag waarmee Mandaat heeft ingeschreven (zie randnr. 4.11 van de conclusie van antwoord).
Op grond van al deze omstandigheden heeft de gemeente door te handelen zoals zij heeft gedaan de schijn gewekt GGN te willen bevoordelen. Daarmee is niet gezegd dat de gemeente dit bewust heeft willen doen, maar onder deze omstandigheden is de enkele schijn van favoritisme en willekeur voldoende en ernstig genoeg om de aanbestedingsprocedure te staken. De gemeente zal daarom een nieuwe aanbestedingsprocedure moeten uitschrijven.
Nu de vordering in de hoofdzaak op grond van het vorenstaande wordt toegewezen behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking meer. Bovendien leidt dit ertoe dat de vorderingen in het incident worden afgewezen (…)”
6.2.5.De voorzieningenrechter heeft op grond hiervan de gemeente veroordeeld om de aanbesteding met nummer 162632 voor de inning, invordering en bezwaarafhandeling naheffingsaanslagen parkeerbelasting binnen 14 dagen na betekening van het vonnis in te trekken, met veroordeling van de gemeente in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
De procedure in hoger beroep: