In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een bewind dat was ingesteld over de goederen van de rechthebbende. De rechthebbende, die analfabeet is en de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, was in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 augustus 2021, waarin bewind was ingesteld vanwege problematische schulden. De rechthebbende stelde dat hij niet goed was geïnformeerd over de gevolgen van het bewind en dat er geen sprake was van verkwisting of een problematische schuldenlast die het instellen van bewind rechtvaardigde. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de rechthebbende slechts een schuld had bij Zilveren Kruis van ongeveer € 4.000,-- en dat hij inmiddels hulp had ingeschakeld om zijn financiële situatie te verbeteren.
Het hof heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder ernstig verstoord was, wat leidde tot een gebrek aan vertrouwen. De rechthebbende had geen vertrouwen in de handelwijze van de bewindvoerder en voelde zich bedreigd. Het hof oordeelde dat, hoewel er sprake was van problematische schulden, de rechthebbende met de ondersteuning van een instantie in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Daarom heeft het hof besloten het bewind met ingang van 1 juli 2022 te beëindigen en de beschikking van de rechtbank te vernietigen. Tevens werd bepaald dat de bewindvoerder een eindrekening en -verantwoording moest afleggen aan de rechthebbende en de rechtbank.