Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om een wijziging van de kinderalimentatie die hij aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, diende te betalen voor hun minderjarige kind. De man had in 2016 een bedrag van € 100,- per maand afgesproken, maar verzocht nu om dit bedrag te verlagen naar € 25,- per maand met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de kinderalimentatie gewijzigd en vastgesteld op € 25,- per maand voor een bepaalde periode, maar het verzoek om de alimentatie met terugwerkende kracht te verlagen werd afgewezen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de man en de afspraken die in het verleden zijn gemaakt. De man had zijn verzoek onderbouwd met de stelling dat hij zijn baan had verloren en dat hij niet in staat was om de oorspronkelijke alimentatie te betalen. De vrouw betwistte echter dat de man langdurig niet had kunnen werken en voerde aan dat hij in staat was om aan zijn onderhoudsverplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verzoek en dat de vrouw niet had hoeven rekening houden met een wijziging van de alimentatie met terugwerkende kracht. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de man tot wijziging van de kinderalimentatie af.