Het hof is van oordeel dat hiervan sprake is en overweegt daartoe het volgende.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de ouders de basale zorg voor [minderjarige] op orde hebben. Zij bieden hem voldoende structuur. De betrokken hulpverleners geven aan dat de ouders adequaat opvoedgedrag laten zien, zoals het troosten of kalmeren van [minderjarige] als dat nodig is. Ook worden er leuke interacties tussen de ouders en [minderjarige] gezien. De ouders gaan liefdevol met [minderjarige] om.
Er worden echter ook zorgen gesignaleerd over de snel oplopende emoties en het onvoorspelbaar reageren als gevolg van de persoonlijke problematiek van de ouders. Uit het raadsrapport blijkt dat bij beide ouders sprake is van een belast verleden. De vader is clean van heroïnegebruik en gebruikt structureel methadon onder controle van de huisarts. Daarnaast krijgt hij kalmerings- en slaaptabletten voorgeschreven van de huisarts. Bij de moeder is sprake van een verstandelijke beperking. De moeder heeft 16 uur per week ondersteuning van haar begeleider nodig. Ook is er bij beide ouders sprake van structureel wietgebruik en zijn er ruzies tussen de ouders.
Uit het raadsrapport van 3 september 2021 blijkt dat Veilig Thuis in de periode januari-juni 2021 drie politiemeldingen heeft ontvangen. In januari 2021 werd de moeder door de politie in verwarde toestand aangetroffen en bestond het vermoeden van een overdosis GHB. De ouders verbleven op dat moment in [plaats] en waren mogelijk bezig om [minderjarige] ter adoptie af te staan aan de bewoner. Op 13 maart 2021 maakte de moeder een verwarde indruk, werd in huis een sterke henneplucht geroken, lagen er veel spullen in de gang en stonden in de keuken vuile borden met etensresten, uitgedrukte sigaretten en joints. Op 21 juni 2021 ging de politie naar de woning na een melding dat de moeder was vertrokken met achterlating van een afscheidsbrief. Toen de moeder thuiskam was zij in paniek, schreeuwde en bleef hoog in de emotie.
De ouders staan, gelet op de eigen ervaringen van de moeder in haar jeugd en omdat [broer], de oudste zoon, uit huis is geplaatst, wantrouwend tegenover de hulpverlening. De ouders ervaren stress van de bemoeienis in het gezin, in het bijzonder door het gedwongen kader. De moeder kon niet naar de mondelinge behandeling in hoger beroep komen omdat zij hierdoor gestresst raakt. De ouders willen alle gesprekken met de hulpverlening opnemen en stellen voorwaarden aan het verstrekken van informatie of het bieden van hulp.
[minderjarige] groeit in deze omgeving op, met ouders die het beste voor [minderjarige] willen en enorm hun best doen, maar ook enorme angst hebben voor de buitenwereld. Het is voor [minderjarige] onveilig als de ouders onvoorspelbaar gedrag vertonen en ineens gaan schreeuwen of als hij mee naar buiten wordt genomen door een ouder die overstuur en gespannen is. En dergelijke situaties doen zich regelmatig voor. De raad heeft bovendien geconstateerd dat er beperkt zicht is op de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] is niet op alle consulten van het consultatiebureau verschenen en loopt achter met vaccinaties. Hij ging niet naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en is niet door de huisarts gezien.