Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: [minderjarige 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.J. Crombag.
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de vader van 12 april 2022;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder van 14 april 2022.
3.De beoordeling
De standpunten
- kort samengevat - het navolgende aan. Afgelopen periode is er met zowel de moeder als de vader gesproken over het aanvragen van begeleide omgang tussen de vader en de kinderen met als doel het onderzoeken of contactherstel tussen de vader en de kinderen mogelijk en wenselijk is. De moeder heeft tijdens dit gesprek aangegeven dat de kinderen niet met de jeugdbeschermer in gesprek willen gaan en dat zij de kinderen hiertoe niet gaat dwingen. Nu het verzoek van de vader tot het vaststellen van een zorgregeling met de kinderen door de rechtbank is afgewezen, worden er geen mogelijkheden meer gezien om vanuit het gedwongen kader de impasse te doorbreken en het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Het voortzetten van de ondertoezichtstelling heeft daarom geen zin.
Het hof concludeert uit het voorgaande dat het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling alsnog dient te worden afgewezen.
4.De beslissing
H. van Winkel en is op 2 juni 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier.