ECLI:NL:GHSHE:2022:1754

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
200.301.965_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ondercuratelestelling van een meerderjarige met autisme en een licht verstandelijke beperking

In deze zaak gaat het om de ondercuratelestelling van een meerderjarige, aangeduid als [verzoeker], die autisme en een licht verstandelijke beperking heeft. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin [verzoeker] onder curatele was gesteld. De advocaat van [verzoeker], mr. C.G. Matze, heeft in hoger beroep verzocht om de ondercuratelestelling te vernietigen en in plaats daarvan een beschermingsbewindvoerder en een mentor te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2022 zijn verschillende belanghebbenden gehoord, waaronder de curator, de ouders van [verzoeker] en vertegenwoordigers van de Stichting [stichting].

Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet in staat is zijn belangen zelfstandig te behartigen en dat de ondercuratelestelling noodzakelijk is voor zijn veiligheid en die van anderen. Het hof heeft overwogen dat, hoewel [verzoeker] zich in zijn ontwikkeling wil ontplooien, hij daarbij begeleiding nodig heeft. De ouders van [verzoeker] hebben verschillende opvattingen over wat in zijn belang is, wat leidt tot spanningen. Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige curator haar taken naar behoren vervult en dat de ondercuratelestelling op dit moment de meest passende maatregel is. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 2 juni 2022
Zaaknummer: 200.301.965/01
Zaaknummers eerste aanleg: 9176727 OV VERZ 21-2586 en 9206843 OV VERZ 21-3015
in de zaak in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van:
[verzoeker],
wonende in een woongroep van Stichting [stichting] te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
de onder curatele gestelde,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. C.G. Matze.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
  • [de curator] , adres houdende te [kantoorplaats] , hierna te noemen: de curator;
  • [de vader] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader;
  • [de moeder] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de moeder;
  • [de zus] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de zus;
  • [de tante] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de tante.
Als informanten zijn aangemerkt:
  • Stichting [stichting] , gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen: [stichting] ;
  • de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te [vestigingsplaats] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 augustus 2021, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 november 2021, heeft [verzoeker] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, primair, om te bepalen dat er in plaats van een curator een beschermingsbewindvoerder en een mentor worden benoemd, waarbij de huidige curator voorlopig beide rollen kan vervullen, althans subsidiair de zaak terug te verwijzen naar de kantonrechter teneinde een beschermingsbewindvoerder en een mentor te benoemen waar zowel [verzoeker] als zijn ouders mee door één deur kunnen, kosten rechtens.
2.2.
Er is geen verweerschrift ontvangen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 april 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [verzoeker] , bijgestaan door mr. Matze;
  • de curator;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [betrokkene 1] en [betrokkene 2] namens [stichting] .
2.3.1.
De zus, de tante en de GI zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 27 juli 2021 (bijlage bij hierna genoemd V6-formulier);
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [verzoeker] d.d. 17 november 2021;
  • het V6-formulier met bijlage van de advocaat van [verzoeker] d.d. 1 december 2021.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de bestreden beschikking van 5 augustus 2021 heeft de kantonrechter [verzoeker] onder curatele gesteld, met benoeming van [de curator] voornoemd tot curator.
3.2.
[verzoeker] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3.
[verzoeker] voert, samengevat, het volgende aan.
[verzoeker] erkent dat hij hulp nodig heeft bij het vinden van de juiste zorg die hij nodig heeft en bij het beheren van zijn financiën, maar hij vindt een ondercuratelestelling een te ingrijpende maatregel; er kan worden volstaan met de instelling van een bewind en een mentorschap. In eerste aanleg waren [verzoeker] en de vader beiden niet bekend met deze mogelijkheid.
De beslissing van de kantonrechter heeft ertoe geleid dat [verzoeker] handelingsonbekwaam is. Hij voelt zich hierdoor geremd en onnodig klein gehouden. [verzoeker] is in staat om zelfstandig naar zijn stageplek of naar de stad te gaan, hetgeen hem bij [stichting] ook wordt toegestaan. Bovendien kan een bewind worden ingeschreven in het daartoe bestemde register, hetgeen voldoende waarborgen biedt. Daar komt bij dat [verzoeker] pas negentien jaar is en zich nog steeds aan het ontwikkelen is.
Daarnaast is [verzoeker] niet tevreden over de persoon van de benoemde curator. [verzoeker] wordt liever door zijn familie ondersteund en begeleid. De curator kent [verzoeker] niet, zodat de curator niet in staat is om passende zorg te regelen.
Daar komt bij dat de curator de kosten voor de ondercuratelestelling bij [verzoeker] in rekening brengt en de curator [verzoeker] niet heeft toegestaan om met zijn familie op vakantie naar Spanje te gaan, terwijl deze vakantie [verzoeker] niets zou kosten. Dit heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen de curator en [verzoeker] .
[verzoeker] geeft verder aan dat hij niet klem wil komen te zitten tussen zijn ouders of tussen zijn ouders en de curator/bewindvoerder/mentor.
Onder de huidige omstandigheden en gelet op de huidige mogelijkheden ziet [verzoeker] het liefst dat de vader tot bewindvoerder wordt genoemd en de zus tot mentor. Indien dit niet mogelijk is, dan heeft [verzoeker] er geen bezwaar tegen dat de huidige curator tot bewindvoerder en mentor wordt benoemd. Ondanks dat er sprake is van een vertrouwensbreuk, is overigens niet gebleken dat zij haar werk niet goed doet.
3.4.
De curator heeft, samengevat, het volgende verklaard.
De curator heeft geregeld dat [verzoeker] een Wajong-uitkering krijgt, terwijl aanvankelijk de aanvraag hiertoe was afgewezen. Dat heeft enige tijd gekost. Aangezien het noodzakelijk was dat er voor [verzoeker] een inkomen beschikbaar was heeft de curator voor de tussenliggende periode geregeld dat [verzoeker] een bijstandsuitkering ontving. Daar is eveneens enige tijd overheen gegaan. Uiteindelijk heeft de gemeente de uitkering alsnog en met terugwerkende kracht toegekend, zodat de vaste lasten van [verzoeker] , waaronder de kosten van de ondercuratelestelling, konden worden voldaan.
Er ligt een medisch rapport waaruit blijkt dat [verzoeker] vanwege concentratieproblemen en overige problematiek niet in staat is om door middel van reguliere arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien. De toekenning van de Wajong-uitkering maakt dat [verzoeker] gedurende zijn leven financiële zekerheid heeft. [verzoeker] krijgt via de curator € 30,- leefgeld per week. Hij mag dit naar eigen wensen besteden. De begeleiders van [verzoeker] hebben zijn bankpas in beheer en hij kan daar bij hen om vragen. [verzoeker] maakt hier echter geen gebruik van omdat de vader dit hem verbiedt. De vader wil zelf geen contact met de curator en verbiedt [verzoeker] om contact met haar te hebben. De curator voelt zich door de vader tegengewerkt.
Het is in het belang van [verzoeker] dat een (onafhankelijke) curator zijn belangen behartigt, zodat hij niet tussen zijn ouders klem komt te zitten. Een bewind en mentorschap volstaan niet. Wanneer [verzoeker] handelingsbekwaam is, mag hij zelfstandig abonnementen en contracten afsluiten. Hij kan de consequenties daarvan echter niet overzien zodat dit mogelijk leidt tot schulden.
De curator voert tenslotte nog aan dat zij het vermoeden heeft dat het PGB-budget dat [verzoeker] heeft, voor de familie een reden zou kunnen vormen om hem naar huis te halen.
De curator heeft op geregelde basis overleg met [stichting] over [verzoeker] .
3.5.
De moeder voert, samengevat, het volgende aan.
De kantonrechter heeft een goede beslissing genomen. Het is niet in het belang van [verzoeker] dat een familielid tot bewindvoerder of mentor wordt benoemd. De vader en de moeder staan lijnrecht tegenover elkaar over wat voor [verzoeker] goed is. Wanneer de zus van [verzoeker] tot mentor wordt benoemd, bestaat het risico dat zij tussen haar ouders in komt te staan.
De moeder is ontzettend trots op wat [verzoeker] allemaal doet en wat hij heeft bereikt. Hij moet echter wel in bescherming worden genomen. Dit maakt dat de ondercuratelestelling in stand dient te blijven. Een lichtere maatregel volstaat niet. [verzoeker] is een kwetsbare, maar ook ondernemende jongen. [verzoeker] heeft drie jaar lang van alles via internet afgesloten. Daarnaast heeft hij een keer geprobeerd een theaterzaal te huren. Het is namelijk de wens van [verzoeker] om beroemd te worden. De moeder vindt het positief dat ze bij [stichting] allerlei klusjes voor [verzoeker] bedenken om hem bezig te houden en zijn ontwikkeling te stimuleren.
3.6.
De vader voert, samengevat, het volgende aan.
Hij heeft de indruk dat [verzoeker] ongelukkiger is geworden door de ondercuratelestelling. De afstand tussen [verzoeker] en [stichting] en tussen [verzoeker] en de moeder wordt steeds groter.
De vader voert aan dat [verzoeker] door de ondercuratelestelling in zijn groei wordt belemmerd. Hij is teruggezet als een jongen van drie jaar en wordt geremd in zijn doen en laten. [verzoeker] durft steeds minder te ondernemen. Vanaf het moment dat de ondercuratelestelling is uitgesproken wil [verzoeker] alleen nog in bijzijn van de vader met [stichting] in gesprek gaan.
De vader heeft drie jaar lang voor [verzoeker] gezorgd en hierdoor is er een speciale band tussen hen ontstaan. Dit wordt nu afgedaan als manipulatie, zonder enig begrip daarvoor. Er wordt verder ten onrechte gesuggereerd dat de vader uit zou zijn op het PGB-budget van [verzoeker] . Dit is niet juist.
De vader heeft [verzoeker] een eigen bankpas gegeven, omdat de pas van de curator bij [stichting] in beheer is. Wanneer [verzoeker] op de dagbesteding of bij één van de ouders is, kan hij die pas niet gebruiken.
De vader heeft in het verleden niet altijd goede ervaringen met hulpverleners en instanties gehad en is daardoor hulpverleningsmoe. Hij erkent dat hij hierdoor minder goed in staat is om het gesprek met de curator aan te gaan en met haar in overleg te treden over wat hem dwars zit.
3.7.
De vertegenwoordigers van [stichting] hebben, samengevat, het volgende verklaard.
[verzoeker] woont op een open groep bij [stichting] . Dit betekent dat het [verzoeker] in beginsel is toegestaan om zonder begeleiding op pad te gaan. Bewoners mogen gaan en staan waar ze willen.
Het is juist dat de bankpas van [verzoeker] vooralsnog bij de begeleiders in beheer is. [verzoeker] kan namelijk nog weleens slordig zijn. Het was de intentie om de verantwoordelijkheid van [verzoeker] in dit kader op te bouwen, maar hiervan is het nooit gekomen. Hij heeft namelijk via de vader een eigen bankpas en hij kan met Apple Pay betalen. Bij [stichting] is gezien dat [verzoeker] in beginsel goed met geld kan omgaan. [verzoeker] zal echter altijd een bepaalde mate van begeleiding nodig hebben. [verzoeker] is onvoldoende in staat om de consequenties van allerlei zaken in te zien. Zo heeft hij wel eens een telefoonabonnement afgesloten zonder te begrijpen wat het abonnement precies inhield. Dit is nadien (met moeite) teruggedraaid kunnen worden. Een ondercuratelestelling lijkt derhalve op zijn plaats te zijn.
Er vindt met enige regelmaat overleg plaats tussen de curator en [stichting] . Zo was de curator bijvoorbeeld aanwezig bij het multidisciplinaire overleg (MDO).
3.8.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.8.1.
Het hof stelt allereerst vast dat de advocaat van [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling haar verzoek in hoger beroep heeft gewijzigd. Primair verzoekt [verzoeker] om de ondercuratelestelling op te heffen en de vader tot bewindvoerder te benoemen en de zus tot mentor. Subsidiair verzoekt [verzoeker] de huidige curator te benoemen tot bewindvoerder en mentor.
3.8.2.
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
3.8.3.
Het hof is van oordeel dat een ondercuratelestelling van [verzoeker] voor zijn eigen veiligheid en die van anderen noodzakelijk is. Het hof zal hieronder uitleggen hoe het tot deze beslissing komt.
3.8.4.
Bij [verzoeker] is onder meer vastgesteld dat hij autisme en een licht verstandelijke beperking heeft. Sinds enige tijd verblijft hij bij [stichting] op basis van een CIZ indicatie VG6 (wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering). Hieruit leidt het hof af, hetgeen overigens ook niet in geschil is, dat [verzoeker] niet in staat is zijn (niet) vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen.
Alhoewel het voor [verzoeker] belangrijk is dat hij voldoende in staat wordt gesteld om verder tot ontwikkeling te komen, is uit de stukken en hetgeen voor het overige is verklaard tijdens de mondelinge behandeling voldoende gebleken dat [verzoeker] hierbij wel de nodige begeleiding behoeft. [verzoeker] is een kwetsbare en beïnvloedbare jongen. Hij kan vanuit zijn enthousiasme en/of zijn wensen om de wereld verder te verkennen impulsief handelen en hij is onvoldoende in staat is om de consequenties van alle beslissingen te overzien. Uit de diverse voorbeelden die tijdens de mondelinge behandeling naar voren zijn gekomen blijkt daar ook van.
Op grond hiervan concludeert het hof dat een onderbewindstelling al dan niet in combinatie met een mentorschap voor dit moment een te lichte maatregel is. Een ondercuratelestelling biedt [verzoeker] de bescherming, die het hof voor nu het meest passend vindt. Dit laat onverlet dat in de toekomst, wanneer [verzoeker] ouder is, de maatregelen van bewind en mentorschap mogelijk kunnen volstaan.
Het hof vindt het daarnaast voor [verzoeker] belangrijk dat hij wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een onafhankelijke derde. [verzoeker] zit al jarenlang klem tussen zijn ouders. De ouders zijn gescheiden en zij hebben ieder afzonderlijk een andere kijk op wat [verzoeker] nodig heeft. [verzoeker] heeft zowel met beide ouders als met de zus een goed contact, alhoewel de huidige procedure binnen de familie tot de nodige onrust leidt. Het hof gunt het [verzoeker] , maar ook de ouders en zijn zus [de zus] dat verdere spanningen worden voorkomen en dat de onderhavige beslissing voor enige rust gaat zorgen.
Daarbij neemt het hof in overweging dat de bezwaren van [verzoeker] tegen de huidige curator niet dusdanig ernstig zijn dat dit eventueel een grond voor ontslag zou kunnen opleveren. [verzoeker] heeft immers subsidiair verzocht om de huidige curator tot bewindvoerder en mentor te benoemen.
Verder neemt het hof daarbij in overweging dat de curator haar taken naar behoren verricht en in voldoende mate bij [verzoeker] betrokken is. De curator is derhalve naar het oordeel van het hof voldoende in staat om de belangen van [verzoeker] te behartigen. Dit laat onverlet dat zij afhankelijk is van een coöperatieve opstelling van beide ouders. Dit zal de verdere ontwikkeling van [verzoeker] alleen maar ten goede komen. Op beide ouders wordt het dringende beroep gedaan om in het belang van [verzoeker] de samenwerking met de curator aan te gaan.
3.9.
Uit het voorgaande volgt dat het hof de beschikking waarvan beroep zal bekrachtigen.
3.10.Gelet op de aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 augustus 2021;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, C.N.M. Antens en M.A. Ossentjuk en is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.