ECLI:NL:GHSHE:2022:1701

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
200.304.982_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot oproeping van de juiste partij in hoger beroep afgewezen wegens geen kennelijke vergissing

In deze zaak heeft de appellant in hoger beroep een verkeerde partij gedagvaard en verzocht om de juiste partij alsnog in het geding te mogen oproepen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 31 mei 2022 geoordeeld dat er geen sprake is van een kennelijke vergissing die voor alle betrokkenen direct kenbaar was. De appellant had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen [geïntimeerde 1] en Shirt Design B.V., maar in hoger beroep was de dagvaarding gericht aan [geïntimeerde 1] en EFT Design. Het hof overweegt dat de procespartijen in een volgende instantie dezelfde moeten zijn als in de vorige instantie, met uitzondering van partijwisseling door rechtsopvolging. De appellant stelde dat de vermelding van EFT in de appeldagvaarding een vergissing was, maar het hof oordeelde dat deze vergissing niet voor alle betrokkenen direct kenbaar was. De omstandigheid dat [geïntimeerde 1] directeur van Shirt Design is, was niet voldoende om aan te nemen dat de dagvaarding aan EFT niet bedoeld was. Het hof heeft het verzoek van de appellant afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor memorie van grieven.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.304.982/01
arrest van 31 mei 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant],
advocaat: mr. L.M. Graal te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],geïntimeerde,hierna aan te duiden als [geïntimeerde 1],

advocaat: mr. H.L.J.M. van Grinsven te Tilburg,
2.
Van Holland Design B.V., tevens handelend onder de namen European Fashion Team en EFT Design,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde, niet verschenen,
hierna aan te duiden als EFT,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 september 2021 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 15 juli 2020 en 23 juni 2021, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde 1] en Shirt Design B.V. (hierna: Shirt Design) als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/371172 / HA ZA 20-217)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep die is uitgebracht tegen [geïntimeerde 1] en EFT;
  • het verleende verstek tegen EFT;
  • de rolbeslissing van 25 januari 2022;
  • de akte van [appellant];
  • de antwoordakte van [geïntimeerde 1].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
Bij rolbeslissing is geconstateerd dat [appellant] niet tegen dezelfde processuele wederpartijen als in eerste aanleg hoger beroep heeft ingesteld. Het eindvonnis is gewezen tussen [geïntimeerde 1] en Shirt Design als gedaagden en [appellant] als eiser, terwijl hoger beroep is ingesteld tegen [geïntimeerde 1] en EFT. In het petitum van de appeldagvaarding vordert [geïntimeerde 1] (onder meer) een verklaring voor recht
"dat geïntimeerde Shirt Design B.V. aansprakelijk is om de meerbedoelde consultancy fee zoals deze volgt uit de onder het incident gevorderde bescheiden aan appellant te betalen". [appellant] is in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid van het hoger beroep ten aanzien van EFT. Voorts wordt [appellant] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de status van EFT in relatie tot de vorderingen in het hoger beroep.
3.2.
[appellant] voert aan dat in de kop van de appeldagvaarding per abuis de naam van EFT is vermeld en niet Shirt Design is genoemd als geïntimeerde. Volgens [appellant] was deze vergissing kenbaar voor Shirt Design. Daarbij wijst [appellant] erop dat geïntimeerde [geïntimeerde 1] directeur groot aandeelhouder (dga) is van Shirt Design en dat de appeldagvaarding op het kantoor van diens advocaat en die van Shirt Design is betekend. Bovendien vermeldt de appeldagvaarding dat beide geïntimeerden domicilie hebben gekozen ten kantore van mr. Van Grinsven, hetgeen juist is ten aanzien van [geïntimeerde 1] en Shirt Design, maar niet ten aanzien van EFT. [appellant] stelt dat Shirt Design begreep, althans redelijkerwijs had dienen te begrijpen dat [appellant] met de appeldagvaarding beoogde om Shirt Design in het onderhavige geding in hoger beroep te betrekken en niet EFT.
[appellant] verzoekt hem toe te staan om Shirt Design alsnog onder de juiste tenaamstelling in het geding op te roepen.
3.3.
[geïntimeerde 1] stelt zich op het standpunt dat instellen van een rechtsmiddel tegen een verkeerde rechtspersoon in dit geval tot niet-ontvankelijkheid van appellant moet leiden. Volgens [geïntimeerde 1] heeft [appellant] er bewust voor gekozen om EFT te dagvaarden en niet Shirt Design. [appellant] vordert bovendien in hoger beroep vernietiging van het vonnis in incident dat is gewezen tussen [appellant] als eiser in incident en [geïntimeerde 1], EFT en Shirt Design als verweerders in incident.
3.4.
Het hof stelt het volgende voorop. Op het uitgangspunt dat de procespartijen in een volgende instantie dezelfde moeten zijn als in de vorige instantie, geldt een uitzondering in geval van partijwisseling door rechtsopvolging. Voor gevallen waarin de volgende instantie ten onrechte nog op naam van de partij in de vorige instantie aanhangig wordt gemaakt, zijn in de rechtspraak uitzonderingen aanvaard waarin niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft. Bovendien kunnen kennelijke verschrijvingen worden hersteld met toestemming van de wederpartij. De ratio van de deformaliseringstendens die hieraan ten grondslag ligt, is dat fouten en vergissingen niet tot fatale gevolgen behoren te leiden, mits de wederpartij door het herstel hiervan niet onredelijk in haar belangen wordt geschaad. Voorts dient zoveel mogelijk te worden beslist tussen de werkelijk belanghebbende partijen bij de rechtsbetrekking in geschil (ECLI:NL:HR:2013:1881).
3.5.
De vraag die het hof moet beantwoorden is of in de appeldagvaarding sprake is van een kennelijke verschrijving of vergissing die voor alle betrokkenen direct kenbaar was. Hierbij komt het aan op de uitleg van het exploot. Het hof merkt allereerst op dat EFT en Shirt Design twee verschillende vennootschappen betreffen, waarbij er geen sprake is van een moeder-dochterverhouding. Evenmin is sprake van een partijwisseling door rechtsopvolging. Zowel EFT als Shirt Design (en [geïntimeerde 1]) waren betrokken in eerste aanleg, terwijl het incident dat [appellant] in eerste aanleg had opgeworpen alleen was gericht tegen beide vennootschappen (rov. 4.3 vonnis in incident van 15 juli 2020). Het eindvonnis is gewezen tussen [appellant] enerzijds en [geïntimeerde 1] en Shirt Design anderzijds omdat de procedure tegen EFT vanwege haar faillissement was geschorst, waarop [appellant] de vorderingen tegen EFT heeft ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens de procedure tegen EFT ambtshalve doorgehaald (rov. 2.20 vonnis van 23 juni 2021).
3.6.
De appeldagvaarding is uitgebracht aan [geïntimeerde 1] en EFT,
"beiden geïntimeerden te dezer zake domicilie gekozen hebben (…) ten kantore van de advocaat mr. H.L.J.M. van Grinsven (…)". [appellant] is in hoger beroep gekomen van het vonnis in incident en het eindvonnis en vordert vernietiging van beide vonnissen. In de appeldagvaarding vordert [appellant] vernietiging van het vonnis in incident waarbij
"geïntimeerden"dienen te worden veroordeeld om afschriften te verschaffen. Voorts vordert [appellant] in de hoofdzaak subsidiair dat
"geïntimeerde Shirt Design aansprakelijk is".
3.7.
Anders dan [appellant] heeft betoogd, is het hof van oordeel dat in de appeldagvaarding geen sprake is van een kennelijke verschrijving of vergissing die voor alle betrokkenen direct kenbaar was. De omstandigheid dat Shirt Design wordt genoemd in de subsidiair gevorderde verklaring voor recht in het petitum van de appeldagvaarding, leidt niet tot de conclusie dat, in weerwil van het feit dat de dagvaarding is uitgebracht aan [geïntimeerde 1] en EFT, het niet anders kan dan dat [appellant] heeft bedoeld [geïntimeerde 1] én (enkel) Shirt Design en niet EFT te dagvaarden. Het hof merkt daarbij op dat in de appeldagvaarding voor het overige wordt gesproken over
"geïntimeerden", zodat daaruit niet kan worden afgeleid dat enkel [geïntimeerde 1] en Shirt Design (kunnen) zijn bedoeld, en niet EFT en [geïntimeerde 1]. De omstandigheid dat [geïntimeerde 1] dga is van Shirt Design en dat [geïntimeerde 1] daaruit had moeten afleiden dat [appellant] niet heeft bedoeld EFT maar Shirt Design te dagvaarden, in combinatie met het gegeven dat de appeldagvaarding is betekend aan het kantoor van de advocaat van [geïntimeerde 1], leggen in dit verband onvoldoende gewicht in de schaal. Ook de omstandigheid dat volgens [appellant] het uitbrengen van een appeldagvaarding aan EFT om meerdere redenen zinloos zou zijn, doet hier niet aan af. EFT was in eerste aanleg partij, terwijl het vonnis in incident ook jegens EFT is gewezen. Het hof wil aannemen dat sprake is van een vergissing van de zijde van [appellant], maar van een
kennelijkevergissing die voor alle betrokkenen direct kenbaar was, is geen sprake.
Het bovenstaande betekent dat [appellant] niet meer in de gelegenheid zal worden gesteld Shirt Design alsnog te betrekken in de procedure in hoger beroep.
3.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
wijst het hiervoor in rov. 3.2 bedoelde verzoek van [appellant] af;
verwijst de zaak naar de rol van 12 juli 2022 voor memorie van grieven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, P.W.A. van Geloven en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 31 mei 2022.
griffier rolraadsheer