Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant] ,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 maart 2022 een arrest gewezen in een hoger beroep tussen een appellant en geïntimeerden. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S.C. Leinders, heeft op 8 april 2022 een brief gestuurd naar de griffier van het hof waarin hij aangeeft dat er een kennelijke fout in het dictum van het arrest staat. Deze fout betreft een dwangsomveroordeling die ten onrechte aan de appellant is toegeschreven in plaats van aan de geïntimeerden. Het hof heeft mr. Bergmans-Jeurissen, de advocaat van de geïntimeerden, in de gelegenheid gesteld om het standpunt van zijn cliënten over deze kwestie kenbaar te maken. In een brief van 26 april 2022 heeft mr. Bergmans-Jeurissen bevestigd dat er inderdaad sprake is van een kennelijke verschrijving en dat hij ervan uitgaat dat het arrest verbeterd zal worden.
Het hof heeft geoordeeld dat de conclusie van mr. Leinders juist is en dat er sprake is van een kennelijke fout. Het arrest is vervolgens verbeterd, waarbij het dictum van het arrest van 15 maart 2022 is aangepast. De verbetering houdt in dat de dwangsomveroordeling nu correct is toegeschreven aan de geïntimeerden. Het hof heeft bepaald dat deze verbetering op de minuut van het arrest van 15 april 2022 moet worden vermeld, met de datum van 24 mei 2022. De rolraadsheer heeft het arrest in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022, waarbij de geïntimeerden zijn veroordeeld om binnen zes weken na betekening van het arrest de betonrand te verwijderen van het perceel van de appellant, op verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag tot een maximum van € 500,--.