ECLI:NL:GHSHE:2022:1640

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
20-002881-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en gedeeltelijke veroordeling in diefstalzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 7 december 2020 gedeeltelijk vrijgesproken werd van diefstal. De politierechter had de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar had hem wel veroordeeld voor andere feiten tot een gevangenisstraf van drie maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, maar dat er geen hoger beroep openstaat tegen de vrijspraak van de beschermde deelvrijspraken. Het hof heeft de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.

Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou bevestigen, terwijl de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak heeft bepleit voor de resterende tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het beroep op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte overwogen, maar heeft geen aanleiding gezien om tot een andere straf of maatregel te komen dan door de politierechter was opgelegd. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002881-20
Uitspraak : 16 mei 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 7 december 2020, in de strafzaak met parketnummer 02-226213-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde, voor wat betreft het eerste, derde, vierde, vijfde, achtste, negende en tiende gedachtestreepje, het overigens tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal, meermalen gepleegd’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep
Blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 21 december 2021 is het hoger beroep namens de verdachte onbeperkt ingesteld.
De politierechter heeft de verdachte in eerste aanleg partieel vrijgesproken van het tenlastegelegde, namelijk voor wat betreft het eerste, derde, vierde, vijfde, achtste, negende en tiende gedachtestreepje. Dit zijn beschermde deelvrijspraken. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dit tegen de hiervoor bedoelde beschermde vrijspraken is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van de verdachte onder de resterende drie gedachtestreepjes tenlastegelegde winkeldiefstallen. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de door de politierechter aangehaalde wetsartikelen. In hetgeen in hoger beroep door of namens de verdachte is aangevoerd ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, noch uit hetgeen overigens ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken ziet het hof enige reden om tot een andere straf of maatregel te komen dan door de politierechter is opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder het eerste, derde, vierde, vijfde, achtste, negende en tiende gedachtestreepje tenlastegelegde;
bevestigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof
onderworpen – met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. B. Stapert en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 16 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Stapert is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.