Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader en [jongmeerderjarige 1] en [jongmeerderjarige 2] , bijgestaan door mr. Bronsveld;
- de moeder, bijgestaan door mr. Huijsmans.
- het V8-formulier van de advocaat van de vader van 1 oktober 2021;
- de stukken van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 19 oktober 2021;
- het V8-formulier van de advocaat van de moeder van 26 november 2021;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de vader van 24 maart 2022;
- de brief met bijlage van de advocaat van de vader van 25 maart 2022;
- het V8-formulier van de advocaat van de moeder met bijlagen van 25 maart 2022.
3.De beoordeling
- de inmiddels jongmeerderjarige [jongmeerderjarige 1] (hierna: [jongmeerderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
- de inmiddels jongmeerderjarige [jongmeerderjarige 2] (hierna: [jongmeerderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
- de minderjarige [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .
.Het hof gaat daarom uit van de gebruikelijke woonlasten component van 30%, waarvan de moeder ook in haar berekening is uitgegaan.
4.De slotsom
5.De beslissing
met ingang van 1 juli 2021:
- aan de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] dient te voldoen een bedrag van € 17,-- per maand; en
- aan [jongmeerderjarige 1] en [jongmeerderjarige 2] , beiden geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,