ECLI:NL:GHSHE:2022:1589
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezagsbeëindiging van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013. De moeder verzoekt om vernietiging van een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin haar gezag over [minderjarige] is beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogdes is benoemd. De moeder is van mening dat er niet voldaan is aan de wettelijke gronden voor gezagsbeëindiging en dat zij in staat is om het ouderlijk gezag te blijven uitoefenen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig werd bedreigd door de thuissituatie, waarin sprake was van huiselijk geweld. De moeder heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij werkt aan haar herstel en dat er mogelijkheden zijn voor terugplaatsing van [minderjarige] in haar gezin. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben echter betoogd dat de moeder niet stabiel genoeg is en dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [minderjarige] sinds haar uithuisplaatsing in een pleeggezin woont en daar positieve ontwikkelingen doormaakt. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te dragen en dat het in het belang van [minderjarige] is dat er duidelijkheid komt over haar opvoedperspectief. Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [minderjarige] voorop staat.