In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep van Living Maastricht C.V. tegen een verstekvonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen op 28 juli 2021. Appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Bakker, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarbij zij in eerste aanleg niet is verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat appellante niet is verschenen in de eerste aanleg, waardoor het verstekvonnis is verleend. Volgens artikel 335 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) staat tegen een verstekvonnis geen hoger beroep open, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie zoals bedoeld in artikel 335 lid 2 Rv. Appellante heeft in haar akten geen inhoudelijke argumenten aangedragen over de ontvankelijkheid van het hoger beroep, en het hof concludeert dat er geen grond is voor ontvankelijkheid in het hoger beroep. Het hof heeft appellante dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en haar veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 772,00 aan griffierecht en € 557,00 aan salaris advocaat. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 mei 2022.