Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de ondertoezichtstelling had verlengd tot 27 januari 2023. Het hof oordeelde dat het doel van de ondertoezichtstelling, namelijk het herstellen van het contact tussen de minderjarige en de vader, inmiddels was behaald. De vader en de minderjarige hadden goed en regelmatig contact, en er waren geen signalen van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De GI had weliswaar aangegeven dat er een dreigend loyaliteitsconflict kon ontstaan, maar dit was voor het hof onvoldoende om aan te nemen dat er op dat moment nog sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het hof vernietigde daarom de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling af. Het hof benadrukte het belang van de verdere ontwikkeling van de contactregeling tussen de minderjarige en de vader.