In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het personen- en familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2022 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het mentorschap van [betrokkene]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft de huidige mentor van [betrokkene], mevrouw [medewerker] van [(opvolgend) mentor], in twijfel getrokken en verzocht om haar te vervangen. Het hof heeft in eerdere rechtsoverwegingen, met name in rechtsoverweging 3.5.6 van de beschikking van 17 juni 2021, aangegeven dat het niet in staat was om een beslissing te nemen zonder aanvullende informatie over de bevindingen van de AVG-arts ten aanzien van [betrokkene]. Het hof heeft partijen verzocht om schriftelijk te informeren over de voortgang van het contactherstel tussen [betrokkene] en zijn vader, en tussen [betrokkene] en zijn zus, en heeft de behandeling van de zaak aangehouden.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 28 maart 2022, waarbij de vrouw, haar advocaat mr. N.M.A. Deckers, de huidige mentor, mevrouw [medewerker], en de zus van [betrokkene] zijn gehoord. [betrokkene] zelf is niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven en producties van de advocaten van de betrokken partijen. Het hof heeft geconcludeerd dat het niet in het belang van [betrokkene] is om de huidige mentor te ontslaan en de vrouw opnieuw tot mentor te benoemen. Het hof baseert deze beslissing op het advies van de AVG-arts en de bevindingen van de huidige mentor en de zus van [betrokkene].
Het hof heeft benadrukt dat de vrouw een belangrijke rol speelt in het leven van [betrokkene], maar dat haar visie op de zorg voor [betrokkene] niet altijd in zijn belang is. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 10 juli 2020 te bekrachtigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het meer of anders verzochte af te wijzen.