ECLI:NL:GHSHE:2022:1506

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
200.283.936_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake mentorschap en de belangen van de betrokkene

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het personen- en familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2022 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het mentorschap van [betrokkene]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft de huidige mentor van [betrokkene], mevrouw [medewerker] van [(opvolgend) mentor], in twijfel getrokken en verzocht om haar te vervangen. Het hof heeft in eerdere rechtsoverwegingen, met name in rechtsoverweging 3.5.6 van de beschikking van 17 juni 2021, aangegeven dat het niet in staat was om een beslissing te nemen zonder aanvullende informatie over de bevindingen van de AVG-arts ten aanzien van [betrokkene]. Het hof heeft partijen verzocht om schriftelijk te informeren over de voortgang van het contactherstel tussen [betrokkene] en zijn vader, en tussen [betrokkene] en zijn zus, en heeft de behandeling van de zaak aangehouden.

De mondelinge behandeling is voortgezet op 28 maart 2022, waarbij de vrouw, haar advocaat mr. N.M.A. Deckers, de huidige mentor, mevrouw [medewerker], en de zus van [betrokkene] zijn gehoord. [betrokkene] zelf is niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven en producties van de advocaten van de betrokken partijen. Het hof heeft geconcludeerd dat het niet in het belang van [betrokkene] is om de huidige mentor te ontslaan en de vrouw opnieuw tot mentor te benoemen. Het hof baseert deze beslissing op het advies van de AVG-arts en de bevindingen van de huidige mentor en de zus van [betrokkene].

Het hof heeft benadrukt dat de vrouw een belangrijke rol speelt in het leven van [betrokkene], maar dat haar visie op de zorg voor [betrokkene] niet altijd in zijn belang is. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 10 juli 2020 te bekrachtigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het meer of anders verzochte af te wijzen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 12 mei 2022
Zaaknummer: 200.283.936/01
Zaaknummers eerste aanleg: 8152888 TD VERZ 19-2134
8615700 TD VERZ 20-768
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N.M.A. Deckers,
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
  • [betrokkene] , de betrokkene en zoon van de vrouw, hierna te noemen: [betrokkene] ;
  • [B.V.] B.V. (opvolgend) mentor van [betrokkene] , hierna te noemen: [(opvolgend) mentor] ;
  • mevrouw [zus] , zus van [betrokkene] , hierna te noemen: [zus] .
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
- de heer [buddy] , buddy van [betrokkene] , hierna te noemen: de heer [buddy] .

5.De beschikking van 17 juni 2021

In rechtsoverweging 3.5.6 van de beschikking van 17 juni 2021 heeft het hof overwogen dat het zich niet in staat acht een beslissing op het verzoek in hoger beroep te nemen. Om meer informatie en duidelijkheid te verkrijgen, heeft het hof partijen verzocht het hof schriftelijk te informeren over de bevindingen van de AVG-arts ten aanzien van [betrokkene] . [(opvolgend) mentor] is daarbij tevens verzocht het hof te informeren over de voortgang van het contactherstel tussen [betrokkene] en zijn vader, alsmede het contactherstel tussen [betrokkene] en [zus] . Vervolgens heeft het hof de verdere behandeling van de zaak aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 maart 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vrouw, bijgestaan door mr. N.M.A. Deckers;
  • [(opvolgend) mentor] , vertegenwoordigd door mevrouw [medewerker] en bijgestaan door mr. L.A.M. van den Eeden;
  • mevrouw [zus] ;
  • de heer [buddy] .
6.2.
[betrokkene] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
6.3.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief met bijlagen van de advocaat van [(opvolgend) mentor] van 29 september 2021;
  • de brief met bijlage van de advocaat van [(opvolgend) mentor] van 5 oktober 2021;
  • de reactie met producties 19 t/m 25 van de advocaat van de vrouw van 14 oktober 2021;
  • de brief met producties 10 en 11 van de advocaat van [(opvolgend) mentor] van 7 maart 2022;
  • de brief van de advocaat van de vrouw van 11 maart 2022;
  • de brief met producties 26 t/m 28 van de advocaat van de vrouw van 17 maart 2022;
  • de door de advocaat van de vrouw tijdens de mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen;
  • de door [(opvolgend) mentor] tijdens de mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Op grond van hetgeen uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, acht het hof het niet in het belang van [betrokkene] om zijn huidige mentor, mevrouw [medewerker] van [(opvolgend) mentor] , als mentor te ontslaan en de vrouw opnieuw te benoemen tot mentor van [betrokkene] . Het hof overweegt daartoe het volgende.
7.2.
Blijkens de door de advocaat van [(opvolgend) mentor] in het geding gebrachte brief van de AVG-arts van 9 juni 2021 aan de huisarts van [betrokkene] (prod. 1 bij brief van 29 september 2021), is [betrokkene] op 25 mei 2021 bij [instantie] te [plaats] door een AVG-arts gezien. Om een goed beeld te verkrijgen van het functioneren van [betrokkene] en van zijn communicatie heeft de AVG-arts nader onderzoek geadviseerd bij het diagnostisch centrum bij [instantie] . De AVG-arts acht het in het belang van [betrokkene] dat zijn cognitieve, sociale en emotionele ontwikkelingsniveaus in kaart worden gebracht en dat er communicatieonderzoek plaatsvindt.
7.3.
Naar aanleiding van het advies van de AVG-arts heeft op 15 september 2021 bij [instantie] een intakegesprek plaatsgevonden om de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkelingsniveaus van [betrokkene] in kaart te laten brengen en tevens ook een communicatieonderzoek te doen. Naar aanleiding van dit intakegesprek is een behandelplan opgesteld. Gebleken is dat de vrouw haar medewerking niet wil verlenen aan het door [instantie] opgestelde behandelingsplan. Daarnaast is gebleken dat de vrouw de door de huidige mentor van [betrokkene] , mevrouw [medewerker] van [(opvolgend) mentor] en zijn zus [zus] voorgestane verruiming van zijn leefwereld tegenhoudt. Volgens de vrouw is dit alles te belastend voor [betrokkene] .
7.4.
Het hof kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het leven van [betrokkene] door de vrouw wordt gestuurd op basis van haar eigen, niet geobjectiveerde inzichten. De vrouw geeft aan alles voor [betrokkene] te doen en te willen doen wat noodzakelijk is in het belang van [betrokkene] . Wat verder ook zij van de integere en goede intenties van de vrouw, zij vaart daarbij volledig op haar eigen kompas en laat geen personen toe die haar visie omtrent de wijze waarop het leven van [betrokkene] dient te worden ingevuld, niet delen. Het hof is er, mede gelet op hetgeen de huidige mentor van [betrokkene] en zijn zus [zus] daarover tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard, niet van overtuigd dat, zoals de vrouw heeft betoogd, de belastbaarheid van [betrokkene] zodanig is beperkt dat hij geen nadere onderzoeken kan ondergaan en vergroting van zijn leefwereld niet mogelijk is. Het hof acht het in het belang van [betrokkene] dat er communicatieonderzoek plaatsvindt en dat zijn cognitieve, sociale en emotionele ontwikkelingsniveaus in kaart worden gebracht en baseert zich daarbij op het advies van de AVG-arts bij het diagnostisch centrum bij [instantie] . Indien een medisch specialist als voormelde AVG-arts nader onderzoek van [betrokkene] bij het diagnostisch centrum van [instantie] adviseert en [instantie] een behandelplan opstelt, kan er naar het oordeel van het hof van worden uitgegaan dat dat traject, gelet op de zeer gespecialiseerde en professionele setting waarin dat plaatsvindt, in het belang van [betrokkene] is en dat het ook verantwoord is. Dat een dergelijk traject te belastend voor [betrokkene] zou zijn heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd.
Het hof acht het in het belang van [betrokkene] dat deze onderzoeken voor zover dat nodig of wenselijk is plaatsvinden vanuit zijn vertrouwde thuissituatie bij de vrouw en dringt er bij de vrouw op aan dat zij in het belang van [betrokkene] daaraan alle medewerking verleent.
7.5.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dient te worden bekrachtigd. Voor zover de vrouw heeft verzocht om een andere derde dan de huidige mentor tot mentor van [betrokkene] te benoemen, ziet het hof hiertoe geen aanleiding. De weerstand van de vrouw zit er meer in dat zij vindt dat zij zelf het beste de belangen van [betrokkene] kan behartigen. Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de huidige mentor van [betrokkene] niet in staat is om zijn belangen naar behoren te behartigen.
Het hof benadrukt dat dit alles onverlet laat dat de vrouw een zeer belangrijke rol in het leven van [betrokkene] speelt en dat zal voor de toekomst niet anders zijn.

8.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 10 juli 2020, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, J.C.E. Ackermans-Wijn en A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2022 door mr. M.J. van Laarhoven in tegenwoordigheid van de griffier.