ECLI:NL:GHSHE:2022:1505
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 januari 2022 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van haar kind werd verlengd tot 27 januari 2023. De moeder is van mening dat de ondertoezichtstelling niet goed verloopt en dat de samenwerking met de gecertificeerde instelling (GI) niet deugdelijk is. Ze heeft verschillende voorbeelden gegeven van problemen in de hulpverlening en verzoekt om een kortere verlenging van de ondertoezichtstelling, zodat er meer controle is op de uitvoering.
De GI heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige en dat de moeder moet meewerken aan de hulpverlening. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2022. De vader en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet aanwezig. Het hof heeft de wettelijke vereisten voor de ondertoezichtstelling beoordeeld en geconcludeerd dat deze nog steeds van toepassing zijn. De moeder heeft niet betwist dat er ontwikkelingsbedreigingen zijn voor de minderjarige en dat de hulpverlening nog niet voldoende wordt geaccepteerd door de ouders.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen. Het hof heeft benadrukt dat de ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen en dat de hulpverlening gericht is op het vinden van een passende ouderschapsvorm. De beslissing is op 12 mei 2022 openbaar uitgesproken door mr. A.M. Bossink in aanwezigheid van de griffier.