Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: demoeder
,
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Het uitgangspunt in de wet is dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over minderjarige kinderen. Er zijn in de onderhavige casus geen gronden aanwezig die
De communicatie tussen de ouders is niet goed. Het ontbreken van goede communicatie tussen de ouders brengt echter niet automatisch mee dat het in het belang van het kind is dat het ouderlijk gezag slechts aan een van de ouders toekomt (ECLI:NL:HR:1999:ZC2963).
De moeder betwist dat de ouders tijdens hun relatie steeds samen de zorg voor de kinderen hebben gehad. De moeder was degene die zorgde voor de kinderen en de beslissingen nam. Nadat de relatie tussen de ouders was beëindigd heeft de vader de moeder voortdurend op vervelende wijze benaderd. De vader doet allerlei aantijgingen richting de moeder, maar ziet niet in wat de consequenties zijn van zijn handelen voor de moeder en – nog belangrijker – de kinderen. De vader blijft bij herhaling kenbaar maken dat de moeder hem buitenspel zet. Hij heeft echter meerdere kansen onbenut gelaten om onderdeel uit te maken van het leven van de kinderen.
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
In de onderhavige situatie is het hof echter van oordeel dat bij toewijzing van het verzoek van de vader om hem samen met de moeder te belasten met het gezag over de kinderen er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en dat niet is te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt. Bij dit oordeel neemt het hof het navolgende in het bijzonder in overweging.
Daarnaast is de problematiek van de vader een belemmerende factor. De vader geeft onvoldoende inzicht in de precieze aard van deze problematiek. Hoewel de vader tijdens de mondelinge behandeling kenbaar heeft gemaakt dat hij bij [instantie] in behandeling is, er geen diagnose is gesteld maar er wel medicatie is voorgeschreven, zijn hiervan geen stukken ter onderbouwing ingebracht waardoor het hof over bijvoorbeeld de aard en de duur van de behandeling geen feiten kan vaststellen.