ECLI:NL:GHSHE:2022:1485

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
10 mei 2022
Zaaknummer
000410-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 maart 2022, waarbij het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte was afgewezen. De verdachte, een relatief jonge man, was ruim een maand gedetineerd en had in die tijd enige reflectie kunnen ondergaan. Het hof overwoog dat de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, namelijk na gebruik van alcohol, meegewogen dienden te worden in de beslissing over de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, die wordt verdacht van medeplegen van een gewelddadige straatroof. Desondanks oordeelde het hof dat de omstandigheden die door de verdediging waren aangevoerd, zoals de jonge leeftijd van de verdachte, zijn eerste detentie en de ziekte van zijn moeder, voldoende zwaarwichtig waren om de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof benadrukte dat het belangrijk is dat jongeren niet te lang in een omgeving verblijven die hen blootstelt aan negatieve invloeden, wat de kans op recidive kan vergroten.

Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep toegewezen, de beschikking van de rechtbank vernietigd en de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst onder strikte voorwaarden. De schorsing gaat in op 22 april 2022 om 10.00 uur en duurt tot de einduitspraak in de zaak in eerste aanleg. De voorwaarden voor de schorsing omvatten onder andere dat de verdachte zich onder toezicht van de reclassering moet stellen, zich moet onthouden van alcoholgebruik en zich moet melden bij de politie op de dag van de einduitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: AVNR. 000410-22
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Oost-Brabant van 1 april 2022, waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [op datum] te [plaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in P.I. [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 maart 2022, bij welke beschikking het verzoek tot schorsing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. T.P.M. Kouwenaar.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat jegens verdachte ernstige bezwaren bestaan ter zake medeplegen van een gewelddadige straatroof.
Er is ook gevaar voor herhaling.
Namens verdachte is beroep aangetekend tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Volgens vaste rechtspraak van dit hof kan dat anders zijn wanneer er sprake is van een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. In een dergelijk geval is schorsing in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte een opleiding volgt, hij nog relatief jong is en voor de eerste maal gedetineerd is, en zijn moeder ernstig ziek is.
Aan de orde is de vraag of de namens verdachte aangevoerde omstandigheden in het licht van de aard en de ernst van hetgeen verdachte wordt verweten alsmede gelet op de omstandigheden waaronder dat feit zou zijn gepleegd, voldoende zwaarwichtig zijn om reeds thans een schorsing van de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen. Vervolgens is de vraag aan de orde of het in deze zaak aangenomen gevaar voor herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Het hof hecht betekenis aan de relatief jeugdige leeftijd van verdachte en kennelijk heeft de verdachte na gebruik van alcohol zichzelf niet helemaal in de hand. Het hof is van oordeel dat personen met een relatief jeugdige leeftijd zo kort mogelijk dienen te verblijven op een plaats waar zij continue worden blootgesteld aan negatieve prikkels. Een dergelijke langdurige blootstelling kan bijdragen aan het vergroten van de kans op herhaling, en daar is de samenleving niet mee gediend.
Verdachte is thans ruim een maand gedetineerd en die detentie zal hebben bijgedragen tot een zekere mate van reflectie waarmee de kans op herhaling mogelijk zal zijn verkleind. Daarnaast houdt het hof rekening met de omstandigheden waaronder het aan verdachte verweten feit zou zijn gepleegd namelijk na gebruik van alcohol, welk gebruik kennelijk een criminogeen karakter heeft. Tot slot heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid zoals beschreven in het rapport van de reclassering, dat verdachte uit een warm gezin komt en van daaruit ook de nodige steun zal ondervinden.
Alles overziend is het hof van oordeel dat aan de samenleving kan worden uitgelegd dat de voorlopige hechtenis van de verdachte, die zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een straatroof, zal worden geschorst voor bepaalde duur onder een aantal strenge voorwaarden met behulp waarvan tevens het gevaar voor herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Het hof wijst toe het beroep en schorst de voorlopige hechtenis met ingang van
vrijdag 22 april 2022 om 10.00 uur tot aan de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Vernietigt de beschikking waarvan beroep.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst met ingang van vrijdag 22 april 2022 te 10.00 uur tot aan de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte zich onder toezicht zal stellen van de reclassering en zich zal houden aan de door die instelling te geven aanwijzingen;
dat verdachte zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na aanvang van de schorsing zal melden bij Reclassering Nederland – regio oost, gevestigd aan de Stieltjesstraat 1 in (6511 AB) Nijmegen (bereikbaar op telefoonnummer: 088-8041405);
dat verdachte zich gedurende de schorsing zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek of andere controlemiddelen, nader te bepalen door de reclassering;
dat verdachte zich op de dag van de einduitspraak in eerste aanleg, uiterlijk een kwartier voorafgaand aan die uitspraak, zal melden bij de dienstdoende politieambtenaar in het Paleis van Justitie te ’s-Hertogenbosch, gevestigd aan de Leeghwaterlaan 8.
Aldus gedaan op 21 april 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 21 april 2022
Gezien d.d.
De directeur van P.I. [detentieplaats]