In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie tussen de man en de vrouw na hun echtscheiding. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 september 2020 aangevochten, waarin de partneralimentatie was vastgesteld op € 1.764,-- per maand. De vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, heeft verzocht om de alimentatie op nihil te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, waarbij de financiële situatie van beide partijen en de zorg voor hun kinderen een belangrijke rol spelen.
De man heeft zijn financiële situatie toegelicht, waarbij hij aangeeft dat zijn inkomen uit de zorg voor hun dochter met het syndroom van Down is gedaald. Hij heeft verzocht om de partneralimentatie te verhogen naar € 3.373,-- per maand. De vrouw heeft haar inkomen als dermatoloog en haar werkzaamheden bij een zorginstelling uiteengezet en betwist de grieven van de man. Het hof heeft de behoefte van de man vastgesteld op € 3.554,70 netto per maand en zijn verdiencapaciteit op € 2.150,-- netto per maand.
Uiteindelijk heeft het hof de partneralimentatie vastgesteld op € 2.150,-- per maand met ingang van 1 januari 2020 en op € 2.700,-- per maand met ingang van 1 september 2022. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.