Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het civiel recht en het personen- en familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 16 juli 2021, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige tot 27 juli 2022 werden verlengd. De moeder voerde aan dat de rechtbank onvoldoende aandacht had besteed aan haar standpunt en dat zij zich niet gehoord voelde door de gecertificeerde instelling (GI). De GI daarentegen stelde dat de moeder niet in staat was om de benodigde zorg en structuur te bieden die de minderjarige nodig heeft.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2021 werd de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. R.J. Haakmeester, en was er een tolk aanwezig. De GI was vertegenwoordigd door een medewerker. Het hof overwoog dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat de moeder, vanwege haar eigen problematiek, niet kan voldoen aan de opvoedingsbehoeften van de minderjarige. Het hof concludeerde dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij het hof ook aandacht vroeg voor de omgang tussen de moeder en de minderjarige. Het hof benadrukte dat de GI moet zorgen voor duidelijke communicatie over de omgangsmomenten, zodat het contact tussen moeder en kind behouden blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. E.P. de Beij in aanwezigheid van de griffier.