Het hof acht het verzoek van Semecs niet in strijd met de twee-conclusie-regel omdat de inhoud ervan betrekking heeft, althans voortborduurt op de antwoorden die Semecs op verzoek van het hof heeft gegeven in de akte van 16 november 2021.
Het hof heeft in overweging 9.3.3. op het geschilpunt tussen partijen rond productie-overeenkomst B uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist. In beginsel is het hof hieraan in het verdere verloop van het geding gebonden. Deze gebondenheid geldt echter niet onverkort. De eisen van de goede procesorde brengen immers mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen.
Het hof ziet aanleiding om de zojuist weergegeven (bindende) eindbeslissing in heroverweging te nemen omdat deze mogelijk berust op een onjuiste juridische/feitelijke grondslag. Uit de door Semecs in de brief van 25 februari 2022 gegeven verklaring blijkt dat Semecs de vraag van het hof uit het tussenarrest van 19 oktober 2021 - wat Semecs als laatste aan Daviotten heeft verstrekt - zo heeft begrepen dat het ging om de laatst verstrekte printplaten die waren voorzien van software. Semecs stelt daarom niet in de akte van 16 november 2021 te hebben vermeld op 20 juli 2016 de 200 printplaten zonder software en met touch-key functie te hebben verstrekt aan Daviotten. Het hof acht deze lezing van de in het tussenarrest van 19 oktober 2021 gestelde vraag begrijpelijk, ook omdat in het tussenarrest voorafgaand aan de vraag van het hof wat Semecs als laatste aan Daviotten heeft verstrekt, staat vermeld dat Semecs in elk geval een aantal van de 200 printplaten in de periode april/mei 2016 aan Daviotten heeft gegeven.
Semecs heeft ter onderbouwing van de stelling op 20 juli 2016 200 printplaten te hebben verstrekt aan Daviotten een productie overgelegd waarin voor de ontvangst van onder meer “PCB panelen TOUCH” is getekend.
Verder heeft Semecs erop gewezen niet op de e-mail van 30 april 2016 te zijn ingegaan omdat die e-mail betrekking heeft op de R&D-overeenkomst en niet op productie-overeenkomst B. Semecs wijst erop dat deze e-mail afkomstig is van [persoon A] die zich binnen Semecs bezighield met de R&D overeenkomst en niet van [persoon B] , die zich binnen Semecs bezighield met de productie-overeenkomst B. Semecs wijst op de mailwisseling tussen [persoon B] en Daviotten, waarin geen melding wordt gemaakt van retouren en waarin Daviotten op 30 april 2016 meldt dat is besproken om Semecs software te gebruiken en [persoon B] op 1 mei 2016 daarop antwoordt
“
Zal ik z.s.m. de 200pcs geproduceerde producten (volgens CDS BOM, met touch/switch PCBA, plastic topcover en adapter kabel) programmeren met Semecs software en klaar maken voor uitlevering.”
Aangezien het hof voornemens is om terug te komen op de in de overwegingen 9.3.3., 9.3.4. en 9.3.5. van het tussenarrest van 8 februari 2022 gegeven beslissingen, zal het hof partijen in de gelegenheid stellen zich dienaangaande bij memorie uit te laten.