ECLI:NL:GHSHE:2022:1394

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
00432-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in mensensmokkelzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank die de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte had toegewezen. De verdachte wordt beschuldigd van mensensmokkel, waarbij hij betrokken zou zijn geweest bij het overbrengen van 16 Albanese personen van Nederland naar Engeland met een zeilschip. Het hof oordeelt dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, waaronder het gevaar voor vlucht en herhaling van strafbare feiten. De rechtbank had eerder de voorlopige hechtenis bevolen, maar de verdachte verzocht om schorsing op basis van persoonlijke omstandigheden, waaronder de oorlog in Oekraïne en de aanwezigheid van zijn gezin daar. Het hof weegt deze persoonlijke belangen af tegen de ernst van de beschuldigingen en concludeert dat de schorsing van de voorlopige hechtenis niet gerechtvaardigd is. Het hof stelt vast dat de verdachte een ernstig strafbaar feit heeft gepleegd dat de rechtsorde ernstig heeft geschokt. De schorsing zou bovendien leiden tot maatschappelijke onrust en het risico dat de verdachte niet terugkeert voor zijn berechting. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en heft de schorsing van de voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] waarbij door de officier van justitie in de zaak tegen:

[verdachte]

[geboortedatum en -plaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum], bij welke beschikking het verzoek tot schorsing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman mr. H. van Asselt.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt onder meer het navolgende.
Verdachte wordt verweten mensensmokkel waarbij gevaar voor leven te duchten was doordat hij betrokken zou zijn geweest bij het met behulp van een zeilschip overbrengen van 16 personen met de Albanese nationaliteit van ons land naar Engeland. Het betreft een overtreding van artikel 197a lid 1 en 197a lid 5 van het Wetboek van Strafrecht met een strafbedreiging van maximaal 15 jaar gevangenisstraf.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte bevolen omdat er voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte bestaan ter zake hetgeen hem wordt verweten. Als gronden voor de voorlopige hechtenis heeft de rechtbank aangenomen dat er gevaar voor vlucht is, er gevaar voor herhaling is en het feit waarvan verdachte wordt verdacht een strafbaar feit is waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen en daartoe is onder meer aangevoerd dat verdachte afkomstig is uit de Oekraïne, zijn vrouw en minderjarige kinderen in Oekraïne verblijven en thans een oorlog woedt in de Oekraïne waardoor zijn gezin gevaar loopt.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van [datum] het verzoek tot schorsing afgewezen en heeft daartoe onder meer overwogen dat het feit dat verdachte wordt verweten zo ernstig is dat de aangevoerde persoonlijke belangen niet opwegen tegen het strafvorderlijk belang om verdachte langer vast te houden.
De raadkamer van de rechtbank heeft, nadat wederom een verzoek tot schorsing was ingediend, het verzoek toegewezen en heeft daartoe onder meer overwogen dat de persoonlijke omstandigheden zoals door en namens verdachte naar voren zijn gebracht zwaarwichtig zijn, dat de voorlopige hechtenis inmiddels 7 maanden duurt en er geen zicht is op een inhoudelijke behandeling op korte termijn en tot slot dat het aandeel van verdachte in hetgeen hem wordt verweten gering lijkt.
Tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis is door de officier van justitie hoger beroep aangetekend en blijkens de appelmemorie kan de officier van justitie zich niet verenigen met de schorsing van de voorlopige hechtenis omdat de aangevoerde persoonlijke belangen niet controleerbaar zijn en zo ze al juist zijn, deze bovendien onvoldoende zwaarwichtig zijn. Voorts gaat het om een ernstig strafbaar feit en schorsing van de voorlopige hechtenis maakt de berechting en de tenuitvoerlegging van een eventueel in deze zaak op te leggen straf illusoir.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Het opleggen van voorlopige hechtenis aan de verdachte die nog niet door een daartoe bevoegde rechter is veroordeeld, is een ultimum remedium waarmee derhalve uiterst terughoudend dient te worden omgegaan aangezien vrijheid in een democratische rechtsstaat een groot te beschermen rechtsgoed is. Toepassen van de voorlopige hechtenis dient noodzakelijk te zijn en die noodzaak dient te blijken uit concrete feiten en omstandigheden op grond waarvan het niet anders kan dan dat de verdachte voorlopig van zijn vrijheid wordt beroofd, ter voorkoming van meer strafbare feiten, ter verzekering van de berechting en de tenuitvoerlegging van eventueel in verband met de zaak op te leggen straffen en of maatregelen, en ten behoeve van het onderzoek in de zaak.
Er bestaan tegen de verdachte ernstige bezwaren dat hij betrokken is bij mensensmokkel. Verdachte zou samen met een of meer anderen betrokken zijn geweest bij het per zeilschip overbrengen van 16 personen van ons land naar Engeland. Mensensmokkel is een bijzonder ernstig strafbaar feit, dat door de wetgever is bedreigd met een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar (artikel 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht), maar indien er levensgevaar dreigt voor de mensen die gesmokkeld worden, dan wordt de gevangenisstraf verhoogd naar 15 jaar.
Het hof maakt uit het dossier op dat er in deze zaak sprake is geweest van levensgevaar voor de 16 personen die mede door de verdachte zouden zijn gesmokkeld. Een deskundige heeft onderzoek gedaan naar de vraag of er gevaar voor leven was te duchten en zijn conclusie is dat de overtocht naar Engeland onverantwoord was en hij acht het onwaarschijnlijk danwel onmogelijk dat het transport tot een goed einde kon worden gebracht. Bij het in de problemen geraken van het schip zal aldus de deskundige de overlevingskans minimaal zijn gelet op het gebrek aan reddingsmiddelen en de mogelijkheid tot het geven van noodsignalen.
Voorts blijkt uit het dossier dat de te smokkelen mensen zich in een kleine ruimte bevonden waarvan de vluchtroute was afgesloten, terwijl er voorts dieseldampen in het schip waren en de overtocht tenminste 37 uur zou duren.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat het gaat om een zeer ernstige vorm van mensensmokkel. Verdachte heeft hiermee blijk gegeven te beschikken over een mentaliteit met weinig of geen respect voor andermans leven waarbij hij slechts uit is geweest op geldelijk gewin. Uit het dossier blijkt voorts van aanwijzingen dat verdachte al eerder bij een soortgelijk feit betrokken is geweest.
Hetgeen verdachte wordt verweten is een strafbaar feit waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het zou immers door de samenleving niet begrepen worden, en het zou door die samenleving ook niet worden geaccepteerd wanneer degene die zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel zoals hier beschreven, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou tot maatschappelijke onrust kunnen leiden. Dat geldt te meer nu in deze zaak ook het gevaar voor vlucht ten grondslag is gelegd aan de voorlopige hechtenis. Schorsing van de voorlopige hechtenis maakt de berechting en de bestraffing van dit feit illusoir nu niet te verwachten is dat de verdachte naar ons land voor zijn berechting en voor de tenuitvoerlegging van een eventueel aan hem op te leggen straf zal terugkeren. Daarmee is gegeven dat de voorlopige hechtenis in deze zaak noodzakelijk is.
Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat de rechtbank de voorlopige hechtenis ten onrechte heeft geschorst en het hof zal derhalve het beroep toewijzen, de beschikking waarvan beroep vernietigen en de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst toe het hoger beroep.
Vernietigt de beschikking waarvan beroep en heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 28 april 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren, in tegenwoordigheid van S.J.H. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 28 april 2022
Gezien d.d.
De directeur van