In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de vader met betrekking tot zijn minderjarige dochter, geboren in 2005. De vader had verzocht om vervangende toestemming voor systeemtherapie en om een contactregeling met zijn dochter. De rechtbank Limburg had eerder deze verzoeken afgewezen. De vader stelde dat de moeder de contactmomenten tussen hem en de minderjarige niet kon ondersteunen, wat leidde tot een negatieve beeldvorming van de vader bij de dochter. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2022 zijn zowel de vader als de moeder gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds mei 2020 geen contact meer is tussen de vader en de minderjarige, wat een relevante wijziging van omstandigheden vormt. Het hof concludeert dat er momenteel geen draagvlak is voor contact tussen de vader en de minderjarige, en dat het verzoek van de vader om een wijziging van de contactregeling niet in het belang van het kind is. Ook de aanvraag voor vervangende toestemming voor systeemtherapie is afgewezen, omdat de minderjarige al in therapie is bij een andere therapeut en het hof van oordeel is dat het afdwingen van systeemtherapie niet in haar belang is. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep.