Op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van
oordeel dat [appellant] en [appellante] zich gedurende de verlengde termijn niet aan de
inspanningsverplichting hebben gehouden. Het had op de weg van [appellant] en [appellante]
gelegen om aan de hand van verifieerbare stukken, uiterlijk ter zitting, aan te tonen dat zij
(voldoende) hebben gesolliciteerd. Dat hebben zij niet gedaan. De blote mededeling ter
zitting dat [appellant] wel mondeling heeft gesolliciteerd heeft of dat hij dacht dat hij wel
sollicitatiebewijzen had opgestuurd is onvoldoende. Verder is nergens uit gebleken dat
[appellante] dusdanige problemen met haar knie heeft dat zij niet zou kunnen werken. De
conclusie moet daarom zijn dat [appellant] en [appellante] zich niet maximaal hebben ingezet om
een zo groot mogelijke bijdrage voor hun schuldeisers te genereren. Het uitgangspunt van de
schuldsaneringsregeling is dat tegenover het uitzicht op een schone lei [appellant] en [appellante]
deze bijdrage juist wel leveren om zoveel mogelijk activa in de boedel te brengen in het
belang van de schuldeisers. [appellant] heeft weliswaar een fulltime baan per 16 december 2021,
maar dat doet aan het voorgaande niets af. [appellant] heeft in de voorafgaande periode niet
gewerkt en/of niet of onvoldoende gesolliciteerd. [appellant] en [appellante] hebben bovendien van
de rechtbank al een laatste kans gekregen om alsnog aan de sollicitatieverplichting te
voldoen toen hun schuldsaneringsregelingen werden verlengd. Deze kans hebben zij niet
benut.”