ECLI:NL:GHSHE:2022:1304
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag van de vader over minderjarige na vele wisselingen van verblijfplaats
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn minderjarige dochter, geboren in 2008. De vader, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting, was het niet eens met de eerdere beslissing van de rechtbank Limburg, die op 21 december 2021 het gezag van beide ouders had beëindigd. De vader verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het eenhoofdige gezag over zijn dochter te herstellen, of in ieder geval de Gecertificeerde Instelling (GI) met de voorlopige voogdij te belasten voor de duur van zijn detentie.
De Raad voor de Kinderbescherming en de GI hebben zich tegen het verzoek van de vader verzet. Zij stelden dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de vader, vanwege zijn detentie, niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. Het hof heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven om haar mening te uiten, waaruit bleek dat zij veel van haar vader houdt, maar ook vindt dat het gezag bij de voogd moet blijven totdat haar vader zijn leven weer op orde heeft.
Na een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarige en de argumenten van de vader, heeft het hof geoordeeld dat de beëindiging van het gezag van de vader gerechtvaardigd is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige om zekerheid te ervaren over haar verblijfplaats voorop stond. De vader kan, zodra hij zijn leven weer op de rit heeft, een verzoek indienen voor herstel van het gezag.