Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
wonende op een bij het hof bekend geheim adres,
hierna te noemen: de moeder.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
200.303.746/01.
3.De beoordeling
Ten aanzien van de informatieregeling stelt de vader dat de kinderrechter de GI ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in dat verzoek. Artikel 1:265g BW biedt voor een dergelijk verzoek vanuit de GI geen wettelijke grondslag. Toewijzing van het verzoek van de GI is daarnaast een verstrekkende beslissing die mogelijk ook na de ondertoezichtstelling zal blijven gelden.
Er zijn diverse aanpassingen gedaan in de omgangsmomenten om te voorkomen dat [minderjarige] naar het omgangsmoment ging en de vader niet zou komen. Deze aanpassingen en pogingen zijn tevergeefs geweest. De vader komt, ondanks dat hij hier jarenlang op is aangesproken, afspraken niet na.
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaar of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of
is een jongen van vijf jaar die in zijn jonge leven al veel heeft meegemaakt in een voormalige onveilige thuissituatie bij beide ouders. Als gevolg van deze situatie bestond er een vermoeden van hechtingsproblematiek bij [minderjarige]. Voor deze problematiek heeft [minderjarige] inmiddels behandeling gehad die met goed resultaat is afgesloten. Duidelijkheid, voorspelbaarheid en veiligheid blijven voor [minderjarige] echter belangrijke voorwaarden om zich goed te kunnen blijven ontwikkelen. [minderjarige] woont, na een periode van uithuisplaatsing in een pleeggezin, inmiddels weer bij zijn moeder en het gaat hier goed met hem.
Hoewel het hof het verzoek van de vader om een laatste kans begrijpt, heeft het hof er – net als de kinderrechter – onvoldoende vertrouwen in dat het gedrag van de vader zodanig is veranderd dat hij het belang van [minderjarige] voorop zal stellen. Het wederom blootstellen van [minderjarige] aan (potentiële) teleurstellingen in het contact met zijn vader heeft een te grote impact op [minderjarige] en brengt een ernstig nadeel mee voor zijn geestelijke of lichamelijke ontwikkeling. De ontzegging van het recht op omgang is naar het oordeel van het hof op dit moment noodzakelijk om ervoor te zorgen dat [minderjarige] (verder) in rust kan opgroeien bij zijn moeder.