In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake een contactregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door mr. L.S.T.H. Ruijters, heeft in hoger beroep verzocht om een contactregeling met zijn kinderen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. G.E.M.C. Reinartz, zich verzet tegen dit verzoek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport van 4 januari 2022 geadviseerd om geen contactregeling op te leggen, omdat de kinderen, die negatieve ervaringen met hun vader hebben, niet openstaan voor contact. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 9 juli 2020 bekrachtigd, waarin eerder was bepaald dat er een onderzoek door de raad moest plaatsvinden naar de mogelijkheden voor een contactregeling. Het hof heeft geconcludeerd dat het niet in het belang van de kinderen is om hen te dwingen tot contact met hun vader, en dat de vader zelf het initiatief moet nemen voor contact met de jongste minderjarige, [minderjarige 5]. De moeder heeft toegezegd de kinderen te blijven stimuleren om contact met de vader te hebben, maar het hof benadrukt dat de huidige situatie en de wensen van de kinderen voorop staan.