ECLI:NL:GHSHE:2022:1274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
20-001182-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake mishandeling en vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 11 juni 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor mishandeling en vernieling. Daarnaast was de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een zwaardere straf van zes weken gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de toedracht van het incident onduidelijk was en dat er sprake was van persoonsverwisseling.

Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de verklaringen van de aangever, de bevindingen van de politie en de medische rapporten. De aangever heeft verklaard dat hij op 8 december 2019 door de verdachte werd mishandeld en dat er vernielingen in zijn woning zijn aangericht. De politie vond bij aankomst op de plaats delict een situatie van geweld en vernieling aan. Het hof heeft de verklaringen van de aangever als consistent en geloofwaardig beoordeeld, en heeft vastgesteld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de mishandeling en de vernielingen. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de eerder genoemde feiten en omstandigheden.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001182-20
Uitspraak : 11 april 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 11 juni 2020, parketnummer 03-023014-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummers 03-087487-18 en 20-000975-16, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1992,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dit gekwalificeerd als ‘mishandeling’ (
feit 1) en ‘vernieling’ (
feit 2), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken onder parketnummer 03-087487-18 en van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken onder parketnummer 20-000975-16.
Van de zijde van de verdachte is op 15 juni 2020 tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Namens de verdachte is bepleit dat het hof de verdachte integraal zal vrijspreken.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling van de gronden waarop dit berust.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 december 2019 (dossierpagina’s 5-8), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
(dossierpagina 5)
Plaats delict : [adres 2] , binnen de gemeente Sittard-Geleen
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren : [geboortedatum]
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] in Nederland
Ik wil aangifte doen van vernieling en mishandeling. Ik woon op het adres [adres 2] .
(dossierpagina 6)
Op 08 december, omstreeks 04:20 uur, hoorde ik dat er werd aangebeld bij de voordeur van mijn woning. Ik liep richting de voordeur. Ik hoorde en zag dat de bovenste ruit van de voordeur op dat moment werd ingeslagen. Ik zag dat [betrokkene] naar binnen kwam en wij hebben vervolgens een woordenwisseling gehad. [verdachte] [
het hof begrijpt hier en hierna telkens: [verdachte]] die in de woning was, ging zich ermee bemoeien en kwam ook plotseling met het feit dat zijn hond veranderd was. Ik heb namelijk 4 maanden voor de hond van [verdachte] gezorgd op het moment dat hij vast zat. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat zijn hond veranderd was en dat ik dat schuld was [
het hof begrijpt; daaraan schuldig was]. [verdachte] flipte uit het niets helemaal uit en begon mij te mishandelen en mijn gehele woning te vernielen. Ik voelde dat hij mij diverse malen met gebalde vuisten tegen mijn gezicht sloeg. Ik voelde hierbij een hevige pijn. Ik zag en voelde dat hij mij bleef slaan en dingen in mijn woning bleef kapot maken. Ik zag dat [verdachte] op een gegeven moment ook met een lamp de ruit van een binnendeur kapot sloeg. Ik voelde na de mishandeling pijn aan mijn onderkaak, mijn twee voortanden zitten los, linker schouder, linker schouderblad en aan mijn ribben. Ik voel eigenlijk pijn over mijn gehele lichaam als gevolg van de mishandeling en ben nu nog steeds beperkt in mijn beweging.
(dossierpagina’s 6-7)
Ik had ook een bloedlip, bloed aan mijn rechter oor, een schram in mijn nek, schram en een blauwe plek op mijn schouder.
(dossierpagina 7)
De collega's van de politie die ter plaatse zijn geweest hebben met mijn toestemming foto's gemaakt van de verwondingen en de vernielingen. In mijn woning is de ruit van de achterdeur, mijn televisie, en de tafel [
het hof begrijpt hier het woord ‘vernield’, gelet op de aan deze zin voorafgaande zin, in samenhang bezien met dossierpagina 6 (bewijsmiddel 1) en 18 (bewijsmiddel 2) en pagina 3 van bewijsmiddel 3].
Verder zit op heel veel plekken bloed als gevolg van de mishandeling.
Gisteren 8 december 2019 heeft [verdachte] mij nog via Whatsapp benaderd. Hij deed dit met telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik geef u toestemming om een foto te maken van dit app-verkeer tussen [verdachte] en mij ten behoeve van het onderzoek.
Verder ben ik gisteren bij de huisartsenpost geweest om mijn letsel te bekijken. Ik heb op verzoek van de politie een medische verklaring gevraagd. Deze verklaring geef ik u ook vrijwillig ten behoeve van het onderzoek. Ik moet zo meteen nog naar de tandarts voor mijn twee losse voortanden.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Een schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring d.d. 8 december 2019 (dossierpagina 9), voor zover inhoudende als verklaring van J. Bergmans-Zwetsloot, waarnemend arts Medita Spoedzorg:
Patiënt: [slachtoffer] [
het hof begrijpt gelet op geboortedatum en adres: [slachtoffer]]
Geboortedatum: [geboortedatum]
Adres: [adres 2]
Excoriaties nummulair groot linker bovenarm. Tevens forse schaafwond en krabeffect ter hoogte van linker schouderblad. Twee parallel lopende lijnen in de hals rechts. Krabeffecten op borst en rechter schouder en bovenarm. Blauw oog rechts, met name bovenste ooglid.
3.
Een schriftelijk bescheid, te weten een uitdraai van een Whatsapp-gesprek d.d. 8 december 2019 tussen aangever en ‘ [voornaam verdachte + woord X] ’ (dossierpagina’s 10-13) voor zover inhoudende:
(dossierpagina 12 – Whatsapp-gesprek)
Gisteren [
het hof begrijpt gelet op de datum van de aangifte: 8 december 2019]
Aangever: Ik hoef je even niet te spreken je hebt me huis overhoop gehaald.
[voornaam verdachte + woord X] : zelf schuld
[voornaam verdachte + woord X] : en voortaan hoef je niet meer langs te komen na wat je me hond hebt aangedaan in de tijd dat ik in de bajes zat. Hij is veranderd van sinds die bij jou gezeten heeft.
4.
Eigen waarneming door het hof gedaan ten aanzien van de foto op dossierpagina 62:
Het hof neemt waar dat op de foto van de verdachte op zijn ID Staat d.d. 9 januari 2020 te zien is dat er boven de linker wenkbrauw de letters ‘[woord X]’ staan.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2019 (dossierpagina’s 18-20), met fotobijlage (dossierpagina’s 21-46) voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(dossierpagina 18)
Op 8 december 2019 kregen wij verbalisanten om 04.21 uur de melding om te gaan naar [straat van adres 1] in Geleen. Er had een melder bij de meldkamer ingebeld dat hij/zij een ruzie hoorde op de galerij van de flat. Om 04.27 uur, waren wij ter plaatse op [straat van adres 1] . Wij zagen dat een manspersoon de voordeur opende. Wij zagen dat de lippen van de man onder het bloed zaten en dat hij meerdere verwondingen had in zijn gelaat en hals. Ik, [verbalisant 2] , vroeg aan de man wat er was gebeurd. Wij hoorden dat de man vroeg of wij met hem mee naar binnen wilden.
De man opende ons de voordeur. Wij zagen dat:
- er glasscherven in de hal lagen
- er op verschillende plaatsen bloedspetters tegen de muur zaten
- er meerdere ruiten in de woning stuk waren
- dat de gehele woonkamer overhoop was gehaald
- dat het raam aan de achterzijde bij het balkon vernield was, van het dubbele glas zat [
het hof begrijpt: in] het binnenste glas een gat
- dat de televisie stuk was
- dat de salontafel in de woonkamer stuk was.
Van deze bevindingen zijn door mij, [verbalisant 2] foto's gemaakt welke bij dit proces-verbaal van bevindingen worden gevoegd. Ik, [verbalisant 2] , vroeg aan de man om een legitimatie. Ik, [verbalisant 2] , zag dat de man mij een geldig Nederlandse identiteitskaart overhandigde met daarop de gegevens: [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] .
(dossierpagina 19)
Toen de ambulancemedewerkers ter plaatse kwamen, trok [slachtoffer] zijn jas uit. Wij zagen dat [slachtoffer] meerdere verwondingen had op zijn rug, schouders, nek en gelaat. Wij zagen dat deze verwondingen bestonden uit zwellingen, krassen en bloedende wondjes.
6.
Het proces-verbaal van verhoor aangever bij de rechter-commissaris van de rechtbank Limburg d.d. 22 december 2020, los toegevoegd aan het dossier (4 pagina’s), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
(pagina 3)
Er werd fysiek geweld toegepast door het kapot maken van mijn spullen. Voornamelijk [verdachte] was agressief. [verdachte] is degene geweest die mij heeft geslagen, dat heb ik gevoeld. Op het moment dat [verdachte] de spullen van mijn zoontje kapot heeft geslagen, heb ik hem buiten gezet.
Indien [verdachte] heeft verklaard dat [betrokkene] de vernielingen heeft verricht, dan kan ik u zeggen dat dit niet klopt. [betrokkene] heeft mij niet geslagen. Voor zover ik mij kan herinneren, heeft [betrokkene] enkel de voordeur van mijn woning vernield.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging nog bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu – kort weergegeven – de toedracht en het verloop van het incident niet duidelijk is, het bewijsminimum niet wordt gehaald, en sprake is van een alternatief scenario (persoonsverwisseling) dat niet hoogst onwaarschijnlijk is.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Aangever heeft bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie d.d. 9 december 2019 en bij de rechter-commissaris d.d. 22 december 2020 verklaard dat de verdachte degene was die hem geslagen heeft en dat [betrokkene] geen vernielingen heeft verricht anders dan de voordeur van de woning.
De verklaringen van aangever zijn consistent en vinden bovendien steun in de door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aangetroffen situatie in de woning van aangever, alsmede in de medische verklaring en in het Whatsapp-gesprek. Naar het oordeel van het hof is de verdachte degene die deelneemt aan het Whatsapp-gesprek. Zowel in de aangifte als in het Whatsapp-gesprek wordt gesproken over het feit dat aangever zijn hond zou hebben veranderd terwijl de verdachte in de gevangenis zat. Dat aangever daadwerkelijk op de hond van de verdachte heeft gepast toen deze in de gevangenis zat, is door de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg bevestigd. Weliswaar is de verzender van die Whatsapp-berichten ene [voornaam verdachte + woord X] , maar gelet op de tatoeage die de verdachte blijkens dossierpagina 62 boven zijn oog heeft – bestaande uit de tekst ‘[woord X]’ – staat naar het oordeel van het hof vast dat [voornaam verdachte + woord X] de verdachte is. Nu deze bewijsmiddelen elkaar onderling steunen.
Het hof acht het ongeloofwaardig dat er – zoals door de verdediging nog is aangevoerd – sprake zou zijn van persoonsverwisseling omdat aangever onder invloed was. De aangever heeft heel duidelijk aangegeven waarom [betrokkene] kwaad op hem was en wat [betrokkene] heeft gedaan en waarom de verdachte kwaad op hem was/werd (vanwege de hond) en wat de verdachte heeft gedaan. Het hof ziet niet in waarom aangever hierover onjuist zou verklaren. De omstandigheid dat [betrokkene] heeft aangeboden om schade te vergoeden kan dan ook gelegen zijn in het feit dat [betrokkene] de ruit van de voordeur heeft vernield. Dit brengt echter nog niet met zich dat [betrokkene] ook andere voorwerpen vernield zou hebben of dat de verdachte (daarom) zelf geen vernielingen gepleegd zou hebben.
Gelet op het vorengaande is het hof dan ook van oordeel dat het de verdachte is geweest die aangever meermalen gekrabd en geslagen heeft, en het ook de verdachte is geweest die verschillende ruiten, een salontafel en een televisie in de woning van aangever heeft vernield.
Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer in al zijn onderdelen.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 11 april 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Limburg, district Zuid-West-Limburg, basisteam Westelijke Mijnstreek, registratienummer PL2441-2019194091, gesloten d.d. 18 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 3] , hoofdagent van politie Eenheid Limburg (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 62). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.