Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, die de uithuisplaatsing had verlengd tot 29 oktober 2022. De moeder stelde dat zij zich had verbeterd en klaar was voor de terugkeer van haar kinderen, en dat [minderjarige 1] ook graag naar huis wilde. De Gecertificeerde Instelling (GI) daarentegen, stelde dat er nog zorgen waren over [minderjarige 1] en dat hij intensieve hulp nodig had voordat een thuisplaatsing verantwoord was. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2022 zijn zowel de moeder als de GI gehoord, evenals de vader als informant. Het hof heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over [minderjarige 1] en dat er geen intensieve behandeling was gestart. Het hof heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verkorten tot 1 juli 2022, om de totstandkoming van de intensieve hulpverlening te bespoedigen en de ouders en [minderjarige 1] te motiveren om mee te werken aan de noodzakelijke hulpverlening. De eerdere beschikking van de rechtbank is deels vernietigd en de GI's verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen voor de periode na 1 juli 2022.