Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
4.De omvang van het geschil
ervolgens na zes maanden:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een zorgregeling voor de kinderen is vastgesteld. De man heeft op 29 september 2021 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 1 juli 2021, waarin de zorgregeling tussen hem en de vrouw, de moeder van de kinderen, werd bepaald. De vrouw heeft op 23 december 2021 een verweerschrift ingediend en verzocht het hoger beroep van de man af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2022 hebben partijen overeenstemming bereikt over de zorgregeling. De kinderen, geboren in 2017 en 2018, verblijven bij de man in een afwisselende regeling. De man heeft de kinderen erkend en partijen oefenen gezamenlijk gezag uit. De rechtbank had eerder de kinderen onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, en de Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in de procedure.
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was en heeft de zorgregeling vastgesteld zoals partijen deze sinds december 2021 uitvoerden. De regeling houdt in dat de kinderen bij de man verblijven van donderdag tot zondag in de ene week en van donderdag tot zaterdag in de andere week. De overige onderdelen van de zorgregeling, zoals de vakanties en feestdagen, blijven ongewijzigd zoals in de beschikking van de rechtbank van 1 juli 2021 is vastgesteld. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.