Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014.
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/376639 / KG ZA 21-685)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de pleitnotitie van de advocaat van de moeder, overgelegd ter mondelinge behandeling.
- de moeder, bijgestaan door [persoon A] , als waarnemer van mr. Ü. Ögüt;
- de vader, bijgestaan door mr. Poelman;
3.De beoordeling
- Ieder weekend in de oneven weken van zaterdag 10:30 uur, op te halen bij voetbal van [minderjarige] , tot zondag 17:00 uur, terug te brengen op station [plaats] ;
- Ieder weekend in de even weken van zaterdag 9:00 uur op het station te [plaats] tot zondag 17:00 uur, terug te brengen op station te [plaats] ;
- De helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te verdelen;
- Herfstvakantie 2020 van zaterdag 17 oktober 2020 10:30 uur bij de voetbal dan wel als er geen voetballes is om 9:00 uur op het station te [plaats] tot woensdag 21 oktober 2020 12:00 uur op het station te [plaats] ;
- Kerstvakantie in de even jaren de eerste week van zaterdag 9:00 uur als er geen voetbal is, en op het station te [plaats] als er wel voetbal is en dan vanaf 10:30 uur bij de voetbal tot de eerste zaterdag daaropvolgend om 12:00 uur (in 2020; 26 december 2020 te 12:00 uur). In de oneven jaren wordt dit precies omgekeerd en heeft de vader de tweede week van de kerstvakantie met [minderjarige] vanaf de tweede zaterdag in de kerstvakantie te 12:00 uur op het station te [plaats] tot de zondag te 17:00 uur een week later op het station te [plaats] . In januari 2021 zullen de andere vakanties en feestdagen worden verdeeld, waarbij partijen hebben afgesproken dat deze eveneens bij helfte in onderling overleg zullen worden verdeeld.”