ECLI:NL:GHSHE:2022:1094

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
200.295.222_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een vaststellingsovereenkomst in het kader van ondernemingsrecht na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep na een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. De appellant, wonende in België, heeft een rechtsvordering tot vernietiging van een vaststellingsovereenkomst ingesteld tegen ASR Nederland N.V. en Asam N.V. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, die het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vernietigd. De appellant heeft ASR in augustus 2015 aangeklaagd, maar heeft pas in 2021 Asam en een andere geïntimeerde opgeroepen in de rechtszaak. Dit roept de vraag op of de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst effect heeft, gezien de ondeelbare rechtsverhouding tussen de partijen. Het hof heeft de procedure na cassatie en verwijzing voortgezet en de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten naar voren te brengen. De appellant heeft nog niet gereageerd op de verweren van ASR en Asam, en het hof heeft besloten om de zaak aan te houden voor verdere behandeling. De uitspraak van het hof is gedaan op 5 april 2022, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen voor een akte van de appellant.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.295.222/01
arrest van 5 april 2022
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] , België,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. J.T. Stekelenburg te Zwolle,
tegen
ASR Nederland N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als ASR,
advocaat: mr. L.J. Böhmer te Utrecht,
en de ex artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) als partij opgeroepen derden

1.Asam N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Asam,
advocaat: mr. A.W. Zwart te Utrecht,

2.[geïntimeerde 2 (art 118Rv)] ,wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] ,
niet verschenen,
in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 19 februari 2021 (nummer 19/04300), waarbij is vernietigd het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 18 juni 2019 (zaaknummer 200.219.190), in het hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 5 april 2017 (zaaknummer/rolnummer C/16/399029 / HA ZA 15-724) gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie/verweerder in reconventie en ASR als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.

1.Het geding in hoger beroep na cassatie en verwijzing

Het verloop van de procedure na cassatie en verwijzing blijkt uit:
  • het exploot van oproeping van ASR uitgebracht door [appellant] ;
  • het exploot van oproeping ex artikel 118 Rv van Asam en [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] uitgebracht door [appellant] ;
  • het tegen [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] verleende verstek;
  • de memorie na verwijzing van [appellant] met een productie;
  • de antwoordmemorie na verwijzing van ASR;
  • de antwoordmemorie na verwijzing van Asam.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg en van de procedure bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

2.De beoordeling na cassatie en verwijzing

2.1.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in het arrest van 18 juni 2019 (rechtsoverweging 3.1) geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en dat op de vorderingen Nederlands recht van toepassing is, en heeft hierbij verwezen naar het oordeel van de rechtbank hierover in rechtsoverwegingen 4.1 tot en met 4.3 van het bestreden vonnis die het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overneemt. Als in cassatie onbestreden zal dit hof daar eveneens van uitgaan.
2.2.
ASR en Asam hebben bij antwoordmemories na verwijzing (onder meer) aangevoerd:
“Gelet op artikel 3:51 lid 2 BW moeten alle partijen bij de vaststellingsovereenkomst worden betrokken in het geding over de vernietiging van die overeenkomst. Er is immers sprake van een processueel ondeelbare rechtsverhouding.
(…)
In dit geval: [appellant] rechtsvordering tot vernietiging van een vaststellingsovereenkomst
tegen ASR, terwijl Asam en [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] geen partij zijn bij de rechtszaak, sorteert geen
effect.
[appellant] is de rechtszaak tegen ASR gestart in augustus 2015. Voor het eerst in 2021 heeft
[appellant] Asam en [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] opgeroepen in de rechtszaak. Bij memorie na verwijzing
d.d. 27 juli 2021 heeft [appellant] tegen Asam en [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] voor het eerst geconcludeerd
tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst.”
2.3.
ASR heeft bij antwoordmemorie na verwijzing aangevoerd:
“Voor de beoordeling wanneer [appellant] nu succesvol de vernietiging heeft ingeroepen is
bepalend het moment dat [appellant] de vernietiging tegen alle betrokkenen heeft ingeroepen,
dus 27 juli 2021. Zelfs al heeft [appellant] de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst
tegen een van de betrokkenen zoals ASR ingeroepen, dan nog sorteert dat beroep geen effect
zolang [appellant] niet een beroep op de vernietiging heeft gedaan ten opzichte van de andere
betrokkenen bij de vaststellingsovereenkomst. [appellant] stelt niet dat hij de vorderingen
tegen Asam of [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] heeft gestuit.
Het resultaat van de omissie van [appellant] om ook tijdig Asam en [geïntimeerde 2 (art 118Rv)] in rechte te
betrekken voor het beroep op vernietiging maakt dat het recht van [appellant] is verjaard ten
opzichte van alle betrokkenen bij de vaststellingsovereenkomst.”
2.4.
Asam heeft bij antwoordmemorie na verwijzing aangevoerd:
“Nu een vernietiging van de vaststellingsovereenkomst vanwege de ondeelbare
rechtsverhouding het gevolg heeft dat de overeenkomst tussen alle partijen wordt vernietigd,
geldt ook andersom dat de onmogelijkheid tot vernietiging waarop één van de partijen zich
in rechte kan beroepen, het gevolg heeft dat de overeenkomst tussen alle partijen in stand
blijft.”
2.5.
[appellant] heeft nog niet op deze verweren van ASR en Asam kunnen reageren. Het hof zal [appellant] daartoe alsnog in de gelegenheid stellen.
2.6.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 19 april 2022voor een akte aan de zijde van [appellant] , waarbij [appellant] zich kan uitlaten over de verweren van ASR en Asam die hiervoor in de rechtsoverwegingen 2.2, 2.3 en 2.4 zijn geciteerd, waarna ASR en Asam op een termijn van twee weken in de gelegenheid zullen worden gesteld bij antwoordakte te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, O.G.H. Milar en D.E. Valle Robles-Roomer en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 april 2022.
griffier rolraadsheer